Inhoudsopgave
Advertenties
Inberdrijfstelling
Controle van de bedrijfscyclus
• Open de handafsluiter (kwartslag) en
sluit deze onmiddellijk.
• Zet de brander onder spanning.
• Stel op het bedieningspaneeltje de
bedrijfsstand in.
• De sluiting van het regelcircuit opwekken.
• Het branderautomaat ontgrendelen en de
werking ervan verifiëren.
Het programma dient op de volgende wijze
te verlopen :
–
gecontroleerde voorventilatie 20 sec.,
(de totale voorventilatietijd kan meer
dan 20 seconden bedragen).
–
ontsteking van de elektroden 3
seconden,
–
opening van de afsluiters,
–
sluiting van de afsluiters (ten hoogste
3 seconden na hun opening),
–
stopzetten van de brander door te
weinig gasdruk of vergrendelen van
het branderautomaat door het
verdwijnen van de vlam.
Slechts na deze zeer belangrijke controle
van de ontstekingscyclus kan overgegaan
worden tot het in werking stellen van de
brander.
Vermogen
Gasdruk bij kop
brander
G20 G25
119 pBr
(kW)
(daPa)
15
16
EK
25
20
01B.4
35
25
EK
40
31
01B.6
55
45
10
Verbranding
Waarschuwing :
Er kan slechts tot verbranding worden
overgegaan indien alle in de vorige
hoofdstukken aangeduide voorwaarden zijn
vervuld.
• Sluit een micro-ampèremeter, schaal
0 - 100 µA DC, aan op de plaats van de
ionisatiestaaf B1 (de polariteit verifiëren).
• Open de handafsluiter (kwartslag).
• Sluit het thermostatencircuit.
• Ontgrendel het branderautomaat.
De brander is in werking.
• Voer meteen na het verschijnen van de
vlam een verbrandingscontrole uit
(CO - CO
).
2
• Meet de ionisatiestroom (waarde tussen
8 en 20 µA).
• Meet en vergelijk (tabel)
–
het gasdebiet bij de meter
–
de gasdruk pBr en de voorkant van
119,
–
de luchtdruk pL
• Indien nodig, regel de volgende waarden
bij:
–
de gasdruk met de schroef D
–
de luchtdruk met de handbediening
103 B
–
de Y-waarde met de schroef 15
• Voer een verbrandingstest door.
Neem de waarden die door de fabricant
worden voorgeschreven in acht: die van de
brander voor de CO
voor de rooktemperaturen, om het vereiste
nuttig rendement te bereiken.
• Verifieer de lekdichtheid van de
verbindingen van de gasverdeelleiding,
terwijl de brander werkt, met een behulp
van daartoe geschikt zeepsop. De
installatie dient absoluut lekvrij te zijn.
Positie
Luchtdruk
G31
luchtklep
bij kop
103 B
(daPa)
0 tot 18
(daPa)
13
4
14
7
25
11
21
12
29
18
0003 / 13 005 596B
Instelling en controle van de
veilegheidsvoorzieningen
Gasdrukschakelaar.
• Verwijder de kap om de instelling te
kunnen verrichten.
• Plaats een gasdrukmeter op meetnippel
119.
• Meet de reële gastoevoerdruk.
• Stel de brander in werking.
• Draai de kwartslag handafsluiter
langzaam dicht.
Zodra de theoretische minimum druk is
bereikt (zie tabel) :
• Zoek het breekpunt door de schroef E
naar rechts te draaien (+).
De brander wordt aldus stopgezet door
gebrek aan gasdruk.
• Draai de schroef een draai in
tegenovergestelde richting (-)
(differentiaalwaarde 15 tot 25 daPa).
• Bevestig de instelling door een nieuwe
test. De gasdrukschakelaar is dan
ingesteld.
Luchtdrukschakelaar
• Verwijder de klemvoorzieningkap.
• Plaats via aftakking een luchtdrukmeter
op de meetnippel (+).
• Open de kwartslag afsluiter opnieuw.
Zodra de brander opnieuw in werking is,
de schroef V voorzichtig naar rechts
draaien (+). Zoek en meet het breekpunt
(inwerkingstelling veiligheid).
• Draai de schroef V een draai in
en die van de ketel
2
tegenovergestelde richting (linksom) (-)
om de gewenste waarde in te stellen
(differentiaalwaarde 10 tot 20 daPa).
• Start de brander opnieuw.
• Maak de luchttoevoer van de brander
geleidelijk dicht.
• Verifieer of de CO-waarde lager dan
1000 ppm blijft voorafgaand aan het in
werking stellen van de veiligheid met
gesloten vergrendeling.
In het tegenovergestelde geval dient men
de instelling van de luchtdrukschakelaar te
verhogen en de test opnieuw uit te voeren.
• Verwijder de gasmeetapparatuur.
• Sluit de drukmeetnippels opnieuw.
• Start de brander opnieuw.
• Controleer de lekdichtheid na de aflsuiter
en tussen de flens en voorkant van de
ketel.
• Koppel tegelijkertijd beide kabels van de
microamperemeter af.
De brander dient zich onmiddellijk in de
veiligheidsstand te stellen met gesloten
Waarde
vergrendeling.
• Installeer de ionisatiestaaf weer.
• Installeer de afdekvoorzieningen weer.
• Start de brander weer.
pL
Y
• Ga over tot controle van de
(mm)
verbrandingsparameters onder reële
voorwaarden (gesloten deuren enz.) en
test de lekdichtheid van de verschillende
13
30
circuits.
15
30
• Registreer de resultaten in de daartoe
bestemde documenten.
24
30
• Programmeer de brander voor werking in
de automatische stand.
19
20
• Verstrek de benodigde informatie voor
25
10
het gebruik van de installatie.
Advertenties
Inhoudsopgave
