42
NVR‐serie verticale reciprocators
P/N 7169456_02
Installeren van de pistoolsledesteun
1. Zie afbeelding 18. Monteren van de riem:
OPMERKING: Wanneer dezelfde riem weer wordt geïnstalleerd, gebruik
dan de markeringen
S
gemaakt op de riem om de installatierichting te identificeren en
de correcte locatie van de riemuiteinden aan de boven- en
onderkant van de contragewichtendrager.
S
om zo het bevestigingspunt te lokaliseren van de
pistoolsledehouder.
Wanneer de oude riem wordt vervangen en deze niet gebroken is,
S
legt u de oude riem naast de nieuwe riem op een vlakke vloer en
brengt u de merktekens over op de nieuwe riem.
S
gebruikt u de oude riem om de nieuwe riem te controleren op
overtollige lengte en te zien of deze moet worden afgesneden.
a. Steek de riem (2) in de bovenste en onderste riemhouders (5, 34) aan
de contragewichtendrager. Controleer of de riem gecentreerd is t.o.v.
de zijkanten en gegrepen wordt door de acht tanden in de
riemhouders. Controleer of de riem niet uitsteekt tot voorbij de
onderrand van de bovenste riemhouder (5) of voorbij de bovenrand
van de onderste riemhouder (35). Zet de riem vast met de schroeven
(3) en de borgringen (4). Zet de schroeven vast met 14 N•m (10,3
ft‐lb).
b. Installeer de riemhouder (22) aan de achterkant van de pistoolslede
(21) met de schroeven (23) en de borgringen (33). Draai de
schroeven nu nog niet vast. Controleer of de riem (2) vrijelijk kan
bewegen tussen de riemhouder en de pistoolslede.
c. Vraag een helper om de pistoolslede (21) te ondersteunen, zodat de
boven- en onderkant van de riemhouder (22) in lijn komt met de
markeringen die op de riem (2) zijn gemaakt. Controleer of de riem
(2) gecentreerd in de riemhouder (22) ligt t.o.v. de zijkanten. Zet de
riemhouder vast aan de pistoolslede door de schroeven (23) aan te
draaien met 20 N•m (14,75 ft‐lb).
d. Controleer of de riem gecentreerd over de onderste poelie (34) loopt
t.o.v. de zijkanten. De afstand vanaf het buitenzijvlak van de poelie
tot aan de riem bedraagt ongeveer 7 mm (0,28 in.). Breng de riem zo
nodig in de juiste positie.
e. Controleer of de riem gecentreerd over de bovenste tussenpoelie
(19) loopt t.o.v. de zijkanten; controleer of de afstand vanaf het
buitenzijvlak van de poelie tot aan de riem 14 mm (0,55 in.) bedraagt.
Breng de riem zo nodig in de juiste positie.
2. Verwijder de vergrendelarm (7) door de moeren (9) aan de T‐bouten (8)
los te draaien, totdat de T‐bouten 90‐graden kunnen worden gedraaid en
naar buiten getrokken vanuit de sleuven in de sledelooprail (11).
3. Verwijder de houten blokken (25, 26) onder de contragewichtendrager
(13). Vraag een helper om de pistoolslede (21) met de hand te
verplaatsen via de uitsparing (20) in de afdichtflap aan de voorkant van
de reciprocator.
4. Breng de pistoolsledebevestiging (32) in positie voor de
pistoolslede (21). Monteer de schroeven (17) en borgringen (18)
waarmee het montageblok (33) is vastgezet aan de pistoolslede (21).
Zet de schroeven pas vast zodra ze allemaal zijn aangebracht. Zet de
schroeven na aanbrengen stevig vast.
5. Installeer de pistoolsteunplaten (31) aan het montageblok (32) met de
doorsteekbouten (27), de borgringen (29), ringen (28) en moeren (30).
Zet de moeren goed vast.
6. Stel de riemspanning af. Zie de procedure Afstellen van de
riemspanning.
E 2011 Nordson Corporation