5
Installatie
OPMERKING:
Schade aan de warmtepomp door water!
Elektrische aansluitingen en elektronica kunnen beschadigd raken bij
blootstelling aan water. De toestelmantel voldoet voor de beschermings-
graad van de warmtepomp.
▶ De warmtepomp mag niet buiten worden opgeslagen zonder de zijpa-
nelen, frontplaat en dak.
▶ Monteer de zijpanelen, frontplaat en dak direct nadat de aansluitin-
gen zijn uitgevoerd.
5.1
Transport
De buitenunit moet altijd rechtop worden getransporteerd en opgesla-
gen. Deze mag tijdelijk worden gekanteld, maar niet worden neergelegd.
De buitenunit niet bij temperaturen onder – 20 °C transporteren of op-
slaan.
De warmtepomp kan aan de grepen worden gedragen.
5.1.1
Transportbeveiligingen
De warmtepomp heeft een transportbeveiliging (schroef), die duidelijk
is aangegeven met een rode markering. De transportbeveiliging voor-
komt dat de warmtepomp transportschade oploopt. Schroef de trans-
portbeveiliging eraf.
1
Afb. 12 Transportbeveiliging
[1]
Transportbeveiliging
[2]
Rode wijzer
5.2
Uitpakken
▶ Verwijder de verpakking overeenkomstig de instructie op de verpak-
king.
▶ Pak de meegeleverde accessoires uit.
EnviLine A/W Monoblock • 6721818669 2019/12
2
▶ Controleer de leveringsomvang op volledigheid.
5.3
Checklist
Elke installatie is individueel verschillend. De checklist onder geeft een
algemene beschrijving van de installatieprocedure.
1. Monteer en veranker de warmtepomp op een stabiele ondergrond.
2. Monteer de condensafvoerbuis van de warmtepomp en eventueel de
tracing.
3. Warmtepomp aan de binnenunit aansluiten.
4. CAN-BUS-leiding op de warmtepomp en de binnenunit aansluiten.
5. Sluit de voedingsspanning van de warmtepomp aan.
6. Monteer de zijplaten en het deksel van de warmtepomp.
5.4
Montage
5.4.1
Montage van de warmtepomp
VOORZICHTIG:
Beknellings- en verwondingsgevaar!
De warmtepomp kan kantelen, wanneer deze niet goed is verankerd.
▶ Veranker de warmtepomp op de vloer.
OPMERKING:
Montageproblemen/storingen bij het opstellen op een hellend op-
pervlak!
Het monteren van de zijplaten en het deksel wordt hierdoor moeilijker.
De condensafvoer en de werking worden nadelig beïnvloed.
▶ Waarborg, dat de hoek van de warmtepomp in de dwars- en langs-
richting niet meer dan 1% is.
▶ Schroef de warmtepomp op de ondergrond vast met daarvoor ge-
schikte schroeven.
▶ Richt de warmtepomp met behulp van de voeten horizontaal uit.
1 2
3
Afb. 13 Bevestigen van de warmtepomp
[1]
Stelpoten
[2]
4 stuks M10 X 120 mm (niet bij levering inbegrepen)
[3]
Draagkrachtige, vlakke ondergrond, bijvoorbeeld een betonfun-
dering
Installatie | 5
1
2
3
11