4.9.3
Verboden hoogte
Als u zich naar hoger gelegen gebieden
begeeft, staat uw lichaam, net als wanneer
u na het duiken gaat vliegen, bloot aan
een lagere omgevingsdruk. Zoals bij het
vliegverbod geeft de A2 aan welke hoogten
veilig zijn en welke niet. Wanneer u na een
duik een bergpas over moet om thuis te
komen, kan deze informatie van groot
belang zijn. U vindt deze informatie in de
planner.
De huidige hoogteklasse staat in het
midden van de onderste rij, de verboden
hoogte rechts. In bovenstaand voorbeeld
bevindt de duiker zich in hoogteklasse 2 en
zijn hoogten boven de 4000 meter (klasse
4) verboden terrein voor hem binnen
de intervaltijd van 2 uur en 30 minuten.
Wanneer de intervaltijd in de middelste rij
toeneemt, neemt ook de toegestane hoogte
toe vanwege de desaturatie als gevolg van
de tijd die in de huidige hoogteklasse wordt
doorgebracht.
WAARSCHUWING
Als de atmosferische druk lager is dan 610
mbar (op hoogten boven de 4000 meter),
voert de A2 geen decompressieberekeningen
meer uit en start de duikcomputer niet in de
modus SCUBA, maar in de modus GAUGE.
Ook de duikplanner is op deze hoogte niet
beschikbaar.
68
4.9.4
Decompressieduiken in
bergmeren
Om een optimale decompressie ook
op grotere hoogten mogelijk te maken
is de decompressiefase op 3 meter in
hoogteklassen 1, 2 en 3 onderverdeeld in
een fase op 2 m en een fase op 4 m.
Als de atmosferische druk lager is dan 610
mbar (op hoogten boven de 4000 m), voert
de A2 geen decompressieberekeningen
meer uit (automatische overschakeling naar
modus GAUGE). Ook de duikplanner is in
deze hoogteklasse niet beschikbaar.
4.10 Duiken met nitrox
Met de term nitrox wordt verwezen naar
ademmengsels bestaande uit zuurstof en
stikstof met een zuurstofpercentage boven
de 21% (lucht). Aangezien nitrox minder
stikstof bevat dan lucht, neemt het lichaam
in vergelijking met gewone ademlucht op
dezelfde diepte minder stikstof op.
Maar de hogere concentratie zuurstof in
nitrox betekent op dezelfde diepte ook een
hogere partiële zuurstofdruk (ppO
ademmengsel. In geval van blootstelling
aan een hoge partiële zuurstofdruk kunnen
er
vergiftigingsverschijnselen
Deze
verschijnselen
categorieën worden onderverdeeld:
1. Plotseling optredende effecten als
gevolg van een partiële zuurstofdruk
boven de 1,4 bar. Deze effecten
houden geen verband met langdurige
blootstelling aan een hoge partiële
zuurstofdruk. Dergelijke plotselinge
effecten kunnen verschillen en zijn
afhankelijk van de exacte partiële druk
op dat moment. Algemeen wordt een
limiet van 1,4 bar tijdens het actieve
deel van de duik aanvaard en is de
maximale partiële zuurstofdruk 1,6 bar.
2. Effecten na langdurige blootstelling aan
een partiële zuurstofdruk van meer dan
0,5 bar tijdens herhalingsduiken en/of
lange duiken. Dit kan van invloed zijn
op het centrale zenuwstelsel en kan
schade aan longen en andere vitale
organen veroorzaken. Langdurige
blootstelling kan worden onderverdeeld
) in het
2
optreden.
kunnen
in
twee
A2 GEBRUIKERSHANDLEIDING