4.9.2
Hoogte en het decompressie-
algoritme
De atmosferische druk wordt bepaald door
de hoogte en de weersomstandigheden. Als
u gaat duiken, moet u daar zeker rekening
mee houden, want de omgevingsdruk is
van invloed op de opname en afgifte van
stikstof. Het mogelijke hoogtebereik wordt
in 5 klassen onderverdeeld:
De hoogten van de diverse klassen zijn bij
benadering omdat de weersomstandigheden
van invloed zijn op het omslagpunt.
WAARSCHUWING
Vanaf hoogteklasse 4 werkt de A2 alleen in
de modus GAUGE (de duikcomputer schakelt
automatisch over).
F
OPMERKING: u kunt uw huidige
hoogteklasse en hoogte bekijken in
het menu Altimtr (Hoogtemeter).
F
OPMERKING: de A2 bewaakt de hoogte
automatisch: de computer registreert om
de 60 seconden de atmosferische druk.
Indien een bepaalde drukterugval wordt
gemeten, gebeurt er het volgende: de
computer geeft de nieuwe hoogteklasse
aan en, indien van toepassing, het
verboden hoogtebereik; de reststikstoftijd
wordt getoond - in dit geval betekent
het een aanpassing aan de nieuwe
omgevingsdruk. Als u tijdens deze
aanpassingstijd aan een duik begint, gaat
de A2 ervan uit dat het een herhalingsduik
is – er is immers reststikstof in het lichaam
aanwezig.
A2 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Hoogteklasse
Hoogte
Omslagpunt
F
OPMERKING: Wanneer u in de
bergen
snel
afdaalt
gelegen gebied of in een vliegtuig
snel opstijgt, kan de duikmodus door
de druk worden geactiveerd. De A2
detecteert deze "duik" automatisch
en sluit deze na 12 uur af . U kunt de
computer ook handmatig activeren
door de knoppen +/UP en -/DOWN
tegelijkertijd ingedrukt te houden. Zo'n
duik wordt niet in het logboek van de
A2 opgeslagen.
Modus
duikcomputer
GAUGE
(geen decostatus)
SCUBA
SCUBA
SCUBA
SCUBA
naar
lager
67