Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Verbrandingsluchttoevoer; Uitlaatgasafvoer - Webasto DBW2010 Installatie- En Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie- en gebruiksaanwijzing
Datum: 3 februari 2010
Document nr: 3391941C - NL
toepassingen!). De brandstofslangen mogen niet geknikt of verdraaid worden en moeten om elke
ca. 25 cm met klemmen bevestigd worden. Als brandstofleidingen mogen ook de gebruikelijke
materialen bij het bouwen van voertuigen gebruikt worden, bijv. staal- en koperleidingen. Bij niet
maritieme toepassingen mogen ook kunststofleidingen uit zacht samengestelde, licht- en
temperatuurstabiliserende PA 11 of PA 12 (bijv. Mecanyl RWTL) volgens DIN 73378 gebruikt
worden, samen met de respectievelijke verbindingstechnieken. Fundamenteel moet bij de
installatie van de brandstofleidingen op het volgende gelet worden:
Attentie! De watermantel kan de ontstekingstemperatuur van
dieselolie bereiken, als er bij het in werking zetten geen koelvloeistof
wordt gebruikt!
–Leidingen moeten tegen mechanische en warmte invloeden beschermd worden
–Lek brandstof mag zich niet verzamelen, noch hete delen of elektrische installaties ontsteken
Bij de installatie van een afsluiter in de brandstofleiding moet een informatiesticker op een goed
zichtbare plaats aangebracht worden.
Attentie! Inschakeling met een gesloten brandstofkraan leidt tot
beschadigingen van de brandstofpompen! Brandstof kan
ontsnappen. Brandgevaar!
Loshangende brandstofleidingen moeten vastgemaakt worden om doorhangen te
vermijden. Toelaatbare afmetingen van de brandstofleidingen:
– Binnendiameter voor de zuig- en retourleiding: 6 mm
– Maximale toelaatbare leidinglengte zuig- en retourleiding: 10 m
– Maximale toelaatbare zuighoogte: 2 m ( de installatie van een voetventiel wordt bij maximale
zuighoogte aanbevolen)
–Maximale toelaatbare voordruk: 0,3 bar.
Er moet een door Webasto meegeleverde of vrijgegeven brandstoffilter geïnstalleerd worden (let op de
doorstroomrichting). Om storingen te vermijden, moet voor het begin van elke stookperiode het filter
gewisseld worden.

4.6 Verbrandingsluchttoevoer

De unit zuigt zijn verbrandingslucht aan via sleuven aan de onderzijde van de kunststof afschermkap.
Deze sleuven mogen daarom op geen enkele wijze worden geblokkeerd.
De verbrandingslucht mag in geen geval uit ruimtes, waarin personen zich bevinden ontnomen worden.
De inbouwruimte dient voldoende met de buitenlucht te worden geventileerd, een vrije
doorlaat/ventilatieopening van 20cm
Thermo 300 dient deze opening minstens 30 cm
inbouwruimte mag geen onderdruk kunnen ontstaan.

4.7 Uitlaatgasafvoer

De uitlaatpijpopening moet zo geplaatst zijn dat deze niet geblokkeerd kan raken door invloeden van
buitenaf. Als uitlaatgasleiding moeten starre pijpen van staal met een minimum wanddikte van 1,0 mm of
flexibele pijpen enkel uit gelegeerd staal gebruikt worden. De uitlaatpijp wordt aan het
verwarmingssysteem vastgezet met een degelijke uitlaatklem.
Toelaatbare afmetingen van de uitlaatgasleiding:
–Binnendiameter DBW2010-2016: 38 mm. Thermo 230-400: 70 mm
–Maximale toelaatbare leidinglengte: 5 m zonder verbrandingslucht aanzuig verlenging
–Maximale toelaatbare som van bochten: 270°
Centrale Verwarmingsunit
2
voor de DBW2010-2016 en de Thermo 230 uitvoering. Voor de
2
en voor de Thermo 350 minstens 35 cm
2
te zijn. In de

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Dbw2016Thermo230Thermo300Thermo350Thermo400

Inhoudsopgave