5.4.5
Aansluiten van de warmtepomp op de waterleiding
Alle componenten voor het warmwatercircuit conform de systeemoplos-
sing monteren.
WAARSCHUWING
Risico voor schade aan de installatie
Wanneer de werking van het overstortventiel niet kan worden gegaran-
deerd, kan overdruk in het systeem ontstaan.
▶ Waarborg dat de afvoer van het overstortventiel nooit wordt afgeslo-
ten.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door hete vloeistoffen!
Bij activeren van de functie "Extra warm water" zijn warmwatertempera-
turen boven 60 °C mogelijk. Daarom moet een menginrichting worden
geïnstalleerd.
Het warmwatercircuit moet over een overstortventiel, keerklep in de
buurt van de koudwateraansluiting, vulventiel en thermostatische drink-
watermenger beschikken (niet meegeleverd).
▶ Overstortventiel en koudwaterventiel met keerklep voor warm water
monteren.
▶ Overloopleiding van overstortventiel naar een vorstveilige afvoer.
▶ Eventueel warmwatercirculatiepomp (accessoires) monteren.
▶ Warmwateruitlaat [1] aansluiten.
▶ Koudwateringang [2] aansluiten.
▶ Het warmwatercircuit zodanig aansluiten, dat verontreinigingen zijn
uitgesloten
1
Afb. 17 Wateraansluitingen op de warmtepomp
[1]
Tapwateruitgang
[2]
Koudwateringang
Compress 7800i LW – 6721832731 (2022/10)
2
0010023582-001
5.5
Elektrische aansluiting
GEVAAR
Risico door elektrische schok!
De componenten van de warmtepomp staan onder spanning.
▶ Schakel de voedingsspanning uit voordat werkzaamheden aan de
elektrische installatie worden uitgevoerd.
OPMERKING
Schade aan de installatie bij inschakelen zonder water.
Inschakelen van de installatie zonder water kan schade aan de installatie
veroorzaken.
▶ Cv-installatie voor het inschakelen van de cv-installatie vullen tot de
juiste druk.
OPMERKING
Verkeerde werking door storingen!
Sterkstroomleidingen (230/400 V) in de nabijheid van een communica-
tiekabel kunnen storingen van de warmtepomp veroorzaken.
▶ Installeer de sensorkabels, EMS-BUS-leiding en afgeschermde CAN-
BUS-leiding afzonderlijk van netkabels. Minimale afstand 100 mm.
Een gemeenschappelijke installatie van BUS-kabel met sensorkabels
is wel toegestaan.
EMS-BUS en CAN-BUS zijn niet compatibel.
▶ EMS-BUS-eenheden niet op CAN-BUS-eenheden aansluiten.
De elektrische aansluiting van de warmtepomp moet op een veilige wijze
kunnen worden onderbroken.
▶ Installeer een afzonderlijke werkschakelaar, die de warmtepomp
compleet van de voeding kan loskoppelen. Bij een gescheiden voe-
ding is voor elke voedingskabel een afzonderlijke veiligheidsschake-
laar nodig.
Waarborg, dat voor alle elektrische installatiecomponenten een massa-
verbinding bestaat.
De aansluiting (netspanning) van de warmtepomp is in de fabriek ge-
monteerd. Wanneer door de installateur een andere aansluitkabel is ge-
ïnstalleerd, moet de voorgemonteerde kabel worden losgemaakt en
verwijderd.
Geadviseerde zekeringen vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens".
Alle regel-, besturings- en veiligheidsinrichtingen van de warmtepomp
zijn bedrijfsklaar bedraad en getest.
▶ Gebruik aderdiameters en kabeltypen conform de betreffende zeke-
ringen en de installatiewijze.
▶ Sluit de warmtepomp aan conform het aansluitschema. Er mogen
geen andere verbruikers worden aangesloten.
Installatie
21