ONDERHOUD EN INTERVENTIE
1. Het gewone onderhoud van de toestellen beperkt zich over het algemeen tot het vervangen van de
filters.
2. De filters moeten regelmatig worden vervangen. De frequentie hangt af van de specifieke voorwaarden
van de toepassing. Bepaalde installaties, bijvoorbeeld in hotels waar er veel pluis is door het veelvuldig
vervangen van het linnengoed en door de aanwezigheid van vasttapijt, vragen een frequentere
vervanging van de filters. Het is aanbvevolen om de filters tijdens het eerste jaar om de 60 dagen na te
kijken om de noodzakelijke frequentie te kunnen bepalen. De filter moet worden vervangen als er geen
licht doorkomt wanneer hij in het tegenlicht van de zon of voor een sterke lichtbron wordt gehouden.
3. De condensbak moet jaarlijks worden nagekeken en indien nodig gereinigd en gespoeld.
4. Het is aanbevolen om de waarden van de spanning, het opgenomen vermogen en de
temperatuurverschillen (in koeling en verwarming) op te meten. Een vergelijking tussen de opgemeten
waarden en de jaarlijkse waarden of de waarden tijdens de opstart vormen een goede indicatie van de
algemene staat van het toestel.
5. De activering van de beveiligingen van de unit is nagenoeg steeds te wijten aan problemen
met
de
lucht
beveiligingsmaatregel. Controleer of de water- en luchtkringen niet vervuild zijn en kijk de
debieten en temperaturen na van de lucht (vervuilde filters) en het water.
ALVORENS OVER TE GAAN TOT ENIGE INTERVENTIE OP HET TOESTEL, MOET
ER WORDEN NAGEGAAN DAT HET TOESTEL NIET ONDER SPANNING STAAT EN
DAT HET NIET PER ONGELUK KAN OPSTARTEN.
DETECTIE VAN DE OORZAAK VAN DE DEFECTEN
NOCH DE VENTILATIE NOCH DE COMPRESSOR WERKEN
1. Als het alarm actief is als het systeem onder spanning wordt gezet, kijk dan de aangeduide
punten (Zie tabel "Foutmeldingen") na voor de foutendiagnose.
2. Controleer de bekabeling van de afstandbediening.
3. Kijk na of het toestel wel degelijk in enkel koeling, verwarming of ventilatie staat.
4. Controleer de staat van de zekering of de elektrische voeding. Kijk de elektrische bekabeling na
van de compressor en de ventilator.
5. Kijk na of de bekabeling niet is losgekomen of onderbroken, in welk geval deze moet worden
vastgedraaid of vervangen.
6. De spanning van het elektriciteitsnet is te laag, in welk geval de elektriciteitsmaatschappij moet
worden gecontacteerd.
DE VENTILATIE WERKT MAAR DE COMPRESSOR WERKT NIET
1. Voor de monofasige versies moeten het vermogen, de waarden en de bekabeling worden
nagekeken.
2. Controleer of de kabels niet loszitten of onderbroken zijn, in welk geval deze moeten worden
vastgedraaid of vervangen.
3. Controleer of het toestel niet in alarmtoestand verkeert (Zie tabel "Foutmeldingen" voor de
diagnose).
4. Kijk het setpunt na van de thermostaat
5. De compressor kan volledig beschadigd zijn, in welk geval deze moet worden vervangen.
6. Het interne circuit van de compressor is open; een continuïteitstest uitvoeren d.m.v. een
Ohmmeter. Als het circuit open is, moet de compressor worden vervangen.
of
het
water.
Deze
OPGEPAST
28
geforceerde
stops
vormen
een
normale