Inhoudsopgave
Advertenties
VENTILATIE
Een luchtaanvoer van de buitenuit (verse lucht) is soms vereist voor ventilatie. De temperatuur van de inblaaslucht
moet worden gecontroleerd om te vermijden dat de mengeling van de buitenlucht en de extractielucht aan de ingang
van de warmtepomp het werkingsbereik van het toestel niet overschrijdt. Het is tevens gebruikelijk om de ventilatie te
onderbreken tijdens periodes dat het gebouw niet wordt gebruikt (nachtdienst van het setpunt).
Het ventilatiesysteem van ieder toestel is meestal een apart subsysteem van het gebouw, dat over zijn eigen netwerk
van distibutiekanalen beschikt. Verse buitenlucht eenvoudigweg in ieder extractieplenum sturen redelijk kortbij de
extractielucht van de unit volstaat en wordt aanbevolen. Stuur geen verse buitenlucht rechtstreeks in het toestel.
Voorzie voldoende afstand om een goede mengeling te verkrijgen tussen de buitenlucht en de extractielucht.
(Zie "Werkingsbereik" ).
LUCHTTECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
MODEL 07
100
80
70
60
50
40
30
20
10
MODEL 09
100
MODEL
SNELHEID
HS
07
MS
LS
HS
MS
09
LS
HS
MS
12
LS
PV
MV
90
Netwerkcurve
0
220
240
260
280
300
320
340
360
Luchtdebiet (m
PV
MV
90
80
70
60
50
40
30
20
10
Netwerkcurve
0
260
280
300
320
340
360
380
400
Luchtdebiet (m
KLEMMEN AUTO
TRANSFORMATOR
5
4
3
6
5
4
7
6
5
GV
380
400
420
440
460
480
500
520
3
/h)
GV
420
440
460
480
500
520
540
560
580
3
/h)
11
540
600
Advertenties
Inhoudsopgave
