Pomp in gebruik nemen
Voorwaarden:
□
De pomp is correct geplaatst en aangesloten
□
De motor is correct aangesloten
□
De afscherming van de koppeling is gemonteerd
□
Het leidingnet is vrij van verontreinigingen
□
Het inbedrijfstellingsfilter is gemonteerd wanneer het leidingnet met de pomp moet worden gereinigd
□
De pomp is gevuld
□
Afsluiters in de zuig- en drukleiding zijn geopend
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door roterende delen.
► Controleer dat de afscherming van de koppeling is gemonteerd.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door vrijkomend medium.
► Gebruik bij alle werkzaamheden beschermende uitrusting.
► Controleer dat alle aansluitingen voldoende afdichten.
VOORZICHTIG
Materiële schade door drooglopen van de pomp.
► Controleer dat de pomp is gevuld.
► Wanneer de pomp na 10 – 15 seconden niet pompt, moet de inbedrijfstelling worden afgebroken.
1.
Schakel de pomp in.
De pomp pompt wanneer de druk aan de drukzijde van de pomp toeneemt of wanneer een in de installatie
opgenomen debietsensor wordt geactiveerd.
2.
Wanneer de pomp na 10 – 15 seconden niet pompt, moet de inbedrijfstelling worden afgebroken en de
oorzaak van de storing worden verholpen.
3.
Laat de pomp enkele minuten draaien om het leidingnet volledig te ontluchten.
Het leidingnet is volledig ontlucht wanneer het geluid van de pomp gelijkmatig wordt en op een aan de
drukzijde aangebrachte manometer geen drukvariaties meer te zien zijn.
Gebruikshandleiding
OIC 02nl
- 19 -
Uitgave:
2019-11