GEVAAR VAN GIFTIGE MATERIALEN
Gevaarlijke vloeistoffen of giftige dampen kunnen ernstige of zelfs dodelijke verwondingen veroor-
zaken wanneer ze in de ogen of op de huid spatten, of bij inademen of inslikken.
•
Zorg dat u op de hoogte bent van de specifieke gevaren van het materiaal dat u gebruikt.
•
Bewaar gevaarlijk materiaal in een goedgekeurd container. Voer gevaarlijke materialen af conform
alle geldende voorschriften en richtlijnen.
•
Draag altijd een veiligheidsbril, handschoenen, beschermende kleding en een ademhalingsfilter,
zoals aanbevolen door de fabrikant van de gebruikte vloeistoffen en oplosmiddel.
•
Zorg dat de uitstromende lucht op een veilige manier wordt afgevoerd, ver van mensen, dieren, en
plaatsen waar voedsel is opgeslagen of wordt bereid. Als het membraan kapot is, kan er materiaal
in de uitstromende lucht meekomen. Zie Luchtuitlaatventilatie, op pagina 11.
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
Slechte aarding, onvoldoende ventilatie, open vuur of vonken kunnen gevaarlijke situaties geven,
wat kan leiden tot brand, explosies en zware verwondingen.
•
Aard de apparatuur. Zie Aarding op pagina 6.
•
Gebruik nooit een polypropyleen of PVDF-pomp voor niet-geleidende brandbare materialen
zoals gespecificeerd door ter plaatse geldende veiligheidsvoorschriften van de brandweer.
Raadpleeg Aarding op pagina 6 voor meer informatie. Raadpleeg de leverancier van de vloeistof
om de geleidbaarheid of de soortelijke weerstand te bepalen van de vloeistof die u gebruikt.
•
Als u ook maar ergens vonken door statische elektriciteit opmerkt, of als u een elektrische schok
krijgt terwijl u het apparaat gebruikt, moet u meteen stoppen met pompen. Gebruik het apparaat
pas weer als de oorzaak is vastgesteld en verholpen.
•
Zorg voor ventilatie met verse lucht, om te voorkomen dat brandbare dampen uit oplosmiddelen
of uit het gespoten, afgegeven of verpompt materiaal kunnen blijven hangen.
•
Leid de uitstromende lucht op een veilige manier weg, ver van alle ontstekingsbronnen.
Als het membraan kapot is, kan er materiaal in de uitstromende lucht meekomen. Zie Luchtuit-
laatventilatie, op pagina 11.
•
Houd de werkruimte vrij van afval, waaronder oplosmiddel, poetslappen en benzine.
•
Maak alle elektrische apparatuur in de werkruimte los van het elektriciteitsnet.
•
Doof alle open vuur en waakvlammen in de werkruimte.
•
Roken in de werkruimte is verboden.
•
Schakel geen licht in of uit in de werkruimte terwijl er wordt gewerkt of terwijl er nog dampen
aanwezig zijn.
•
Gebruik in de werkruimte geen benzinemotor.
4
3A3587ZAL
WAARSCHUWING