Als de doorgang smal is, tussen 1-2 m, moeten de draden in het midden
van de doorgang worden geïnstalleerd, met afstand 1 van de RoboRuler
ertussen, zodat de maaier de draden in en uit de subzone kan volgen. Bij
het begin van de doorgang in beide richtingen moet u een hoek van 45°
vormen, zodat de maaier nauwkeurig in en uit de smalle doorgang kan
rijden.
45˚
Smalle doorgangen moeten vast, effen en vlak zijn.
1 m < B < 2 m
13 cm
5"
45˚
45˚
W
41