3
5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
1) De leidingen niet vastlijmen in de inlaten of uitlaten van het
FAAST LT-200-systeem. Bij apparaten met gelijmde leidingen
vervalt de garantie omdat ze niet kunnen worden getest.
2) Het is raadzaam de inlaat en uitlaat voor gebruik afgesloten te laten en
de uitlaat tijdelijk dicht te maken tijdens onderhoudsperioden om het
binnendringen van insecten en spinnen te voorkomen.
INSTALLATIE VAN DE BEDRADING
Aansluitingen voor voeding, alarm en besturing
AARDING-
BALK-
BEVESTIGING
F-LT-EB
AARDINGBALK
(OPTIONEEL)
AANSLUITINGEN
VOOR VOEDING
EN ALARM
AARDING-
BALK-
BEVESTIGING
MODULE-
BEVESTIGING
F-LT-PMB-
MODULE-
BEVESTIGING-
SKIT
MODULE-
BEVESTIGING
(OPTIONEEL)*
*De inlaat-/uitlaatmodule kan zo nodig
worden geïnstalleerd in het FAAST LT-200-
systeem. Hiervoor is de optionele module
bevestigingskit (F-LT-PMB) vereist.
D200-101-01
4
6
FILTER KANAAL 1
FILTER KANAAL 2
BEDRADINGSLABEL
HIER AANBRENGEN
USB-POORT
SENSORAFDEKKING
POSITIE VOOR
TESTMAGNEET
Uitlaatleiding
Als de FAAST LT-200 is geïnstalleerd buiten het risicogebied, kan het
terugvoeren van de uitlaatlucht naar het beschermde gebied het aantal
luchtstroom storingen als gevolg van drukverschil verminderen.
P P
P
!
Als de deur van de FAAST LT-200 voor langere tijd
wordt gesloten (met name bij hoge temperaturen)
kan het nodig zijn een platte schroevendraaier
tussen de twee tabjes aan de bovenkant te
steken om de deur van het systeem te openen
(zoals hierboven aangegeven).
Figuur 9: in de detector
Opmerking 1: alle bedrading moet voldoen aan lokale
vereisten en voorschriften.
Opmerking 2: de bedrading moet voldoen aan de
aanbevelingen van de paneelfabrikant
4
BEMONSTERINGSGEBIED
BEMONSTERINGSGEBIED
I56-6574-006