PROCEDURE 6.
De meetnauwkeurigheid hangt ervan af of de scankop zo wordt gericht dat de blaas volledig binnen de meetkegel valt
en of de juiste instructies voor gebruik zijn gevolgd. Zorg er bij het bevestigen van de meetnauwkeurigheid voor dat u het
blaasvolume meet volgens de instructies in deze handleiding.
1.
Meet het volume voor lediging van de blaas volgens de instructies in het hoofdstuk
pagina 24.
2.
Leeg of katheteriseer de urine in een maatbeker. Dit wordt het geleegde volume genoemd.
3.
Meet het volume na lediging van de blaas volgens de instructies in het hoofdstuk
pagina 24. Dit controleert op enig post-void residual (PVR).
4.
Trek de in Stap 3 verzamelde meting na lediging af van de in Stap 1 verzamelde meting vóór lediging. Dit wordt het
gemeten volume genoemd.
5.
Vergelijk het geleegde volume dat verzameld is in Stap 2 met het gemeten volume uit Stap 4.
Als het geleegde volume minder is dan 699 ml, dan moet het gemeten volume binnen de ± (20% + 20 ml) vallen.
Als het geleegde volume meer is dan 699 ml, dan moet het gemeten volume binnen de ± (25% + 25 ml) vallen.
6.
Als het gemeten volume niet binnen het nauwkeurigheidsbereik valt, neemt u contact op met Verathon Customer
Care of uw plaatselijke vertegenwoordiger.
AFVOER VAN HET APPARAAT
De afvoer van dit apparaat in overeenstemming met de AEEA-vereisten kan worden gecoördineerd via uw Verathon
Service Center.
Bedienings- en onderhoudshandleiding: Onderhoud en problemen oplossen
DE NAUWKEURIGHEID VAN HET INSTRUMENT CONTROLEREN
Het instrument gebruiken
Het instrument gebruiken
op
op
®
47