5.9.3
Montage kamerthermostaat
De regelkwaliteit van het toestel/regeling is afhankelijk
van de montageplaats (hoofdvertrek) van de kamerther-
mostaat.
Eisen die aan de plaats van montage worden gesteld:
– Waar mogelijk op de binnenmuur zonder tocht of
warmtestraling (ook niet van achteren, bijv. via een lege
leiding, een holle wand enz).
– Een ongehinderde circulatie van de kamerlucht onder
de kamerthermostaat (gearceerd vlak op figuur 17 vrij-
houden).
Bij handkranen met voorinstelling in het hoofdvertrek:
V Stel de capaciteit van de radiatoren zo laag mogelijk in.
Daardoor wordt het hoofdvertrek gelijk met de overige
vertrekken verwarmd.
Bij thermostaatkranen in het hoofdvertrek:
V Open de thermostaatkranen geheel.
V Stel de capaciteit van de radiatoren met de retourkop-
peling zo laag mogelijk in.
Daardoor wordt het hoofdvertrek gelijkmatig met de
overige vertrekken verwarmd.
Instelling ruimtetemperatuur met knop op kamerthermo-
staat met 3 °C te verhogen/verlagen.
Kamertemperatuurinstelling zie submenu 1.10 op
pag. 35.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden!
Installatie-instructie • Nefit Auris E OS • uitgave 08/2011
0,3 m
0,3 m
Fig. 17
Aanbevolen plaats van montage voor de kamerther-
mostaat
ALARM
LED
5 6
Fig. 18
Aansluiten kamerthermostaat
GT1 GT2 GT3X GT4 GT5
Terminal board
external
connections
ALARM
SUMMA
LED
LARM
EXT
Fig. 19
Instellen kamerthermostaat
Installatie
6 720 614 593-020.2TD
1 2 3 4
ALGEMEEN
ALARM
6 720 614 593-047.1TD
KAMERTHERMOSTAAT
J3: ALARM LED
J2: POTMETER
J1: SENSOR
6 720 614 593-050.1TD
Nefit B.V. • http://www.nefit.nl
5
21