5
Installatie
5.9.1
Toestel aansluiten
V Verwijder de mantel van het toestel
V Open het deksel van de schakelkast.
V Leid de aansluitkabel door de kabeldoorvoer in de dek-
sel van het toestel naar de schakelkast (
pos. 7).
V Sluit de kabel op de klemmen L1, L2, L3, N en
van het aansluitblok aan.
Bij een verkeerde fasevolgorde wordt na het
inschakelen een foutmelding op het display
weergegeven.
V Draai de aansluitschroefverbinding op het deksel van
het toestel vast.
5.9.2
Temperatuursensoren aansluiten
De onderstaande externe temperatuursensors kunnen
worden aangesloten:
– GT1: Cv-retoursensor
– GT2: Buitentemperatuursensor
– GT3X: Tapwatersensor
– GT4: Potentiometer instelling ruimtetemperatuur
(in kamerthermostaat)
– GT5: Kamersensor
Alle externe sensors worden op de sensorprint (figuur 16)
aangesloten:
V Om inductieve invloeden te voorkomen, moeten alle
laagspanningskabels (meetstroom) van 230 V- of
400 V-geleidende kabels gescheiden worden aange-
legd, (minimale afstand 100 mm).
V Wanneer kabels van temperatuursensors worden ver-
lengd, moeten onderstaande kabeldiameters worden
gebruikt:
– tot een kabellengte van 20 m: 0,75 tot 1,50 mm
– tot een kabellengte van 30 m: 1,0 tot 1,50 mm
– vanaf een kabellengte van 30 m: 1,50 mm
Nefit B.V. • http://www.nefit.nl
20
pagina 18.
figuur 3,
Fig. 14
(PE)
Fig. 15
Fig. 16
1
2
2
3
2
4
2
.
5
6
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden!
Schakelkast openen
PE N L1 L2 L3
Klemmen voor netaansluiting
1
2
3
J2
ALARM
SUMMA
LED
LARM
6
6 720 614 593-013.2TD
Sensorprint
Cv-retoursensor (GT1)
Buitentemperatuursensor (GT2)
Tapwatersensor (extern) (GT3X)
Aanvoersensor van het gemengde cv-circuit (GT4)
Kamersensor (GT5)
Alarmuitgang voor LED
Installatie-instructie • Nefit Auris E OS • uitgave 08/2011
1.
2.
6 720 614 593-044.1TD
4
5