Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

koppelingsmechanisme en nabij gelegen
onderdelen.
Maaien
• Houd de maaikop vlak boven de grond op zijn
kant. Het einde van de draad doet het werk. Laat
de draad in zijn eigen tempo werken. Duw de
draad nooit in het gebied dat gemaaid moet
worden.
• De draad kan makkelijk gras en onkruid
verwijderen langs muren, hekken, bomen en
bermen, het kan echter ook schade toebrengen
aan gevoelig schors van bomen en struiken, en
palen van hekken beschadigen.
• Verminder het risico van beschadiging aan
planten door de draad tot 10-12 cm korter te
maken en het motortoerental te verlagen.
Opruimen
• De opruimtechniek verwijdert alle ongewenste
vegetatie. Houd de maaikop vlak boven de
grond op zijn kant. Laat het eind van de draad de
grond rond bomen, palen, beelden en dergelijke
raken.
VOORZICHTIG: Deze techniek versnelt de
slijtage van de draad.
• De draad slijt sneller en moet vaker verlengd
worden als u tegen stenen, bakstenen, beton,
metalen hekken, enz., werkt, dan wanneer de
draad in contact komt met bomen en houten
hekken.
• Bij het maaien en opruimen dient u met minder
ver geopend gas te werken zodat de draad
langer meegaat en slijtage van de maaikop
verminderd wordt.
Maaien
• De trimmer is ideaal om gras te maaien dat
moeilijk bereikbaar is met een gewone
grasmaaier. Houd het koord tijdens het maaien
parallel met de grond. Duw de maaikop niet
tegen de grond want dit kan het gazon vernielen
en het gereedschap beschadigen. (Fig. 15).
• Laat de maaikop niet steeds in contact komen
met de grond tijdens het normale maaien.
Dergelijk continu contact kan schade en slijtage
toebrengen aan de maaikop.
Vegen
• Het ventilatie-effect van de draaiende draad kan
gebruikt worden om snel en makkelijk rommel
op te ruimen. Houd de draad parallel aan en
boven het gebied dat geveegd moet worden en
beweeg het gereedschap heen en weer (Fig.
16).
• Bij het maaien en vegen dient u met volledig
geopend gas te werken om de beste resultaten
te behalen.
WAARSCHUWING: Maai nooit wanneer er
slecht zicht is of bij erg hoge of lage
temperaturen of wanneer het vriest.

8. TRANSPORT

TRANSPORT
Als u de bosmaaier vervoert, dan moet de motor
zijn uitgeschakeld en het blad zijn bedekt met de
maaibladbeveiliging (Fig. 3).
LET OP: Monteer bij transport of opslag de
beschermkap p.n. 4196086 van de maaischijf op de
bosmaaier zoals op de Fig. 3 is weergegeven.
NL
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Bc 24Bc 220Bc 240

Inhoudsopgave