4
Gebruik van de machine
Op- en afstappen
Het schema laat de drie steunpunten zien die
de bestuurder moet gebruiken bij het op- en
afstappen.
Starten
Nadat de dagelijkse controles zijn uitgevoerd,
moet u de volgende werkzaamheden uitvoe-
ren om de machine te starten:
• Stoelhoogte verstellen.
• Platformhoogte verstellen.
46
• Zorg dat de noodstopknop niet is ingedrukt.
• Start de machine met de contactsleutel: de
batterij-indicator, de urenteller en de indica-
tor voor de stand van het aangedreven wiel
(speciale uitrusting) lichten op om aan te
geven dat de elektrische circuits in werking
zijn.
45418043407 [NL]
Gebruik en bediening
2157