Technische beschrijving
11.2 Beschrijving van de werking
Beschrijving van de werking – De in deze handleiding beschreven drogers functioneren allemaal volgens hetzelfde
principe. Aangevoerde warme, vochtige lucht komt de lucht-lucht warmtewisselaar binnen. Deze lucht gaat vervolgens
naar de verdamper (lucht-koelmiddel warmtewisselaar) waarin de lucht afkoelt tot circa 2°C, waardoor het erin aanwezige
vocht kan condenseren. Het vocht wordt gecondenseerd en verzameld in een condensaatafscheider, om vervolgens
door de condensaataftap afgevoerd te worden. De koude en droge lucht keert dan terug naar de lucht-lucht
warmtewisselaar om opnieuw verwarmd te worden en de droger daarna te verlaten. De uitlaattemperatuur is circa 8
graden lager dan de inlaattemperatuur.
Koelcyclus – Het koelgas wordt door de compressor gepompt en verlaat deze onder hoge druk. Vervolgens gaat het
naar de condensor waar het wordt afgekoeld, condenseert en een hogedrukvloeistof wordt. De vloeistof wordt door de
capillaire leiding gevoerd waar ze door middel van drukval de vooringestelde temperatuur bereikt. De koelvloeistof onder
lage druk gaat de verdamper (lucht-koelmiddel warmtewisselaar) binnen: de warmte van de lucht wordt door de
koelvloeistof opgenomen en dit zorgt ervoor dat de vloeistof verdampt en dus overgaat van vloeibaar naar gasvorm. Het
gas onder lage druk en met lage temperatuur gaat terug naar de compressor, waar het opnieuw wordt samengeperst en
de cyclus opnieuw begint.
Werking in eco (cyclus) modus (Energiebesparing, ESS=JA – zie hoofdstuk 11.12.7) – De elektronische regelaar
DMC51 bewaakt continu de temperatuur van het dauwpunt. Bij lage belastingsomstandigheden neigt de dauwpunt
temperatuur naar het vriespunt, op dat moment grijpt de DMC51 in door de compressor uit te schakelen.
De compressor wordt opnieuw opgestart wanneer de dauwpunt temperatuur boven een streefwaarde komt. Om een
buitensporig aantal cycli te voorkomen, houdt de DMC51 de compressor een minimale tijd ingeschakeld (ongeveer 6
minuten); tijdens dit interval wordt zo nodig een magneetventiel EVH ingeschakeld waarmee de werking van de
omloopklep heet gas wordt geactiveerd. Op deze manier kan de compressor niet meer dan 10 cycli per uur verrichten.
De magneetklep EVL en de terugslagklep CHV (indien geïnstalleerd) dragen ertoe bij de uitschakeltijd van de
compressor te verlengen en vermijden de onmiddellijke balancering van hoge en lage druk van het koelcircuit. De
magneetklep EVL wordt geactiveerd voordat de compressor de druk uitbalanceert en is actief gedurende de hele tijd dat
de compressor is ingeschakeld.
Met deze drogers wordt het energieverbruik nauw evenredig aangepast aan de thermische belasting van de droger zelf,
waardoor aanzienlijke energiebesparing in de meeste toepassingen mogelijk is.
Werking in hete gassen omloop modus (GEEN energiebesparing, ESS=NEE – zie hoofdstuk 11.12.7) – De
elektronische regelaar DMC51 houdt de compressor, de magneetklep EVH en de magneetklep EVL constant geactiveerd.
Wanneer de thermische belasting van de perslucht daalt, wordt het overtollige koelmiddel automatisch naar de
compressor omgeleid via de omloopklep voor heet gas.
DRYPOINT® RA 20-960 eco
27