6 Inbedrijfstelling
6.2
Installatieparameters instellen
Attentie!
a
Gevaar voor beschadiging van de collectorpomp.
Schakel bij de eerste inbedrijfstelling onmiddel-
lijk na het eerste inschakelen van de stroom-
voorziening de collectorpomp uit door op de
thermostaat de bedrijfsfunctie
Na het instellen van de toestelparameters moet
het zonnesysteem absoluut eerst belucht wor-
den (zie hoofdstuk 6.3).
Om de installatie optimaal aan de omstandigheden aan
te passen, kan het nodig zijn om enkele toestelparame-
ters in te stellen. Deze parameters zijn in een bedie-
ningsniveau samengebracht en mogen alleen door een
installateur ingesteld worden.
Display
Instelling door aan de instelknop te draaien Instelbereik
Kiezen van het hydraulische schema
Instelling van de maximale temperatuur
boiler 1
Activering van het
legionellabacteriebeveiligingsprogramma
Instellen van de duur van de vulmodus
Instellen van de duur van de bedrijfsmodus
Aantal collectors kiezen
Bij de VSL S 150 moet bij de eerste
inbedrijfstelling het aantal collectors naar 1
gewijzigd worden.
Tabel 6.1 Installatieparameters
16
U bereikt dit bedieningsniveau door de toets program-
mering gedurende ca. 3 sec. ingedrukt te houden.
Daarna kunt u alle toestelparameters na elkaar oproe-
pen door de instelknop aan te klikken.
De gewenste waarden kunt u instellen door aan de in-
stelknop te draaien. Met een klik wordt de ingestelde
waarde opgeslagen.
te kiezen.
Als u de toets programmering indrukt, springt de weer-
gave terug naar de basisweergave zonder dat de waar-
de opgeslagen wordt.
De volgende tabel geeft een overzicht van alle toestel-
parameters en de instelling ervan bij levering.
1, 2
20 tot 75 °C
0 [Uit], 1 [Dag], 2 [Nacht]
3 - 9 min
1 - 10 min
1, 2
Instelling in de fabriek
1
75 °C
0 [Uit]
9 min
3 min
2
Installatie- en onderhoudshandleiding auroSTEP 0020064145_00