8. Problemen oplossen
Probleem
Het beeld is wazig.
Het beeld is niet helemaal scherp.
Het beeld is donker.
De kleuren zijn flets.
De tinten zijn slecht.
156
Oplossing
• Controleer of de lens schoon is. Voor meer informatie,
zie Pag. 164 "Het projectieraam schoonmaken".
• Controleer de scherpte. Voor meer informatie, zie
Pag. 42 "Het brandpunt aanpassen".
• Zorg ervoor dat de projectieafstand binnen het bereik
van de projector valt. Voor meer informatie, zie Pag. 31
"Relatie tussen projectieafstand en schermformaat".
• Controleer de installatiehoeken van de projector en het
scherm. Voor meer informatie, zie Pag. 41 "De hoek van
de projectie aanpassen".
• Controleer de instellingen van [Scherpte] en [Fase] in
[Afbeeldingsaanpassing]. Voor meer informatie, zie
Pag. 110 "Menu Afbeeldingsaanpassing".
• Controleer de instellingen van [Helderheid] en [Contrast]
in [Afbeeldingsaanpassing]. Voor meer informatie, zie
Pag. 110 "Menu Afbeeldingsaanpassing".
• Controleer of de lamp niet aan het einde van zijn
levensduur is. Voor meer informatie, zie Pag. 144
"Statusweergave".
• Controleer de instellingen van [RGB-invoerbereik] in
[Afbeeldingsaanpassing]. Voor meer informatie, zie
Pag. 110 "Menu Afbeeldingsaanpassing".
• Zorg ervoor dat [3D-projectie] in [Scherminstellingen] is
ingesteld op [Uit]. Voor meer informatie, zie Pag. 114
"Menu Weergave-/geluidinstellingen".
• Controleer de instellingen van [Kleuraanpassing], [R-
niveau], [G-niveau] en [B-niveau] in
[Afbeeldingsaanpassing]. Voor meer informatie, zie
Pag. 110 "Menu Afbeeldingsaanpassing".
• Controleer of het scherm schoon is.
• Controleer de instellingen van [Wandkleurmodus] in
[Scherminstellingen]. Voor meer informatie, zie Pag. 114
"Menu Weergave-/geluidinstellingen".
• Controleer of de lamp niet aan het einde van zijn
levensduur is. Voor meer informatie, zie Pag. 144
"Statusweergave".