Hoofdstuk 8
Het stembelvolume wijzigen
1.
In het gebruikersfunctiemenu gebruikt u de snelkoppelingsknop [1][6] of drukt u op
om naar stembel te bladeren en drukt u op [*].
2.
Voer de 2-cijferige waarde in of blader naar het gewenste volumeniveau en druk op
[#] om terug te keren naar het vorige menu.
3.
Druk [#] om terug te keren naar de stand Gereed.
8.13 Reset op afstand
Indien geconfigureerd door de installateur, vereist een alarmtoestand een reset vam het systeem op afstand en is inschakeling niet
langer mogelijk zijn nadat het systeem is uitgeschakeld. Deze functie zorgt ervoor dat de eindgebruiker contact met de meldkamer
opneemt na een alarm. De systeembedienpanelen geven weer dat een reset op afstand verplicht is en laten een willekeurige 4-cij-
ferige reset op afstandcode zien. De gebruiker moet contact opnemen met hun meldkamer en de code opgeven die wordt weer-
gegeven op het bedienpaneel. De beheerder in de meldkamer zal een andere 4-cijferige code opgeven die de gebruiker op het
systeembedienpaneel kan invoeren waardoor de reset op afstandtoestand wordt opgeheven, waardoor het paneel weer kan worden
ingeschakeld.
Sommige gebruikersfuncties zijn nog steeds beschikbaar terwijl het systeem is vergrendeld. De gebruiker kan het bedienpaneel
lenen aan een a ndere partitie, en heeft toegang tot [*][6] gebruikersfuncties zodat de gebeurtenisbuffer kan worden beoordeeld om
de oorzaak van het alarm te bepalen. De [*][3]-alarmen in het geheugen en de [*][7]-opdrachtuitvoermenu's zijn ook beschikbaar
tijdens de reset op afstandtoestand.
Deze functie is bedoeld om gebruikt te worden met inbraakzones. Brandalarmen veroorzaken geen reset op afstand.
Elke partitie genereert een unieke reset op afstandcode op de systeembedienpanelen en moet afzonderlijk worden ontgrendeld.
8.14 Gebr. looptest
8.14.1 Volledige looptest systeem
Hiermee kan de gebruiker de werking van de systeemdetectoren verifiëren en waarschuwt de meldkamer dat er een looptest bezig
is die moet worden geconfigureerd door de installateur.
BELANGRIJK: Activeer tijdens een systeem (loop) test, geen:
Brand-, aanvullende- of politieknoppen
l
Brand of CO-sensoren
l
Een volledige systeemtest omvat het beurtelings activeren van elke sensor. Open elke deur, elk raam en alle inloopgebieden met
bewegingsdetectoren. Het is raadzaam de systeemtest uit te voeren tijdens een rustige periode, zoals 's ochtends vroeg of' s avonds
laat.
Een looptest initiëren
1.
Druk in de stand Gereed [*][6] en voer de [Hoofdcode] in om naar de Gebrui-
kersfuncties te gaan.
2.
Druk 08] of gebruik de roltoetsen
[*]. Het systeem activeert alle bedienpaneelzoemers en bel/sirenes gedurende twee
seconden en meldt aan de meldkamer dat er een looptest is begonnen.
3.
Laat elke detector (zone) een voor een afgaan. Er klinkt een toon op het bedien-
paneel, alle LED's op het bedienpaneel knipperen en de overtreding wordt in de
gebeurtenisbuffer vastgelegd.
4.
Zones herstellen. Druk op [*][6][Hoofdcode][8] om de looptest te beëindigen. Het
systeem zal de meldkamer op de hoogte stellen dat de looptest is beëindigd.
Opmerking: Brandzones, de 'F'-toets, en 2-draads rookmelders zijn uitgesloten van deze test. Overtreding van deze zones zorgt
ervoor dat het systeem de looptest afsluit en een alarmconditie genereert en deze verzendt naar de meldkamer.
Als een zone niet binnen 15 minuten na het activeren van de looptest wordt geactiveerd, zal het systeem automatisch de looptest
afsluiten en de normale werking hervatten.
Opmerking: Deze functie is niet beschikbaar voor CP-01-panelen.
Een looptest initiëren/annuleren
1.
Gebruik in het menu Gebruikersfuncties de sneltoets [08] of druk
Gebruikersoproep te rollen.
2.
Druk [*] om de functie Looptest in/uit te schakelen.
om naar systeemtest te navigeren en druk
om naar
- 29 -
LCD-scherm
Toets (*) voor<>
Spraak Sirene
Spraak Deurbel<>
Level...X
LCD-scherm
Toets (*) voor<>
Gebruikersopties
Toets (*) voor<>
Looptest
LCD-scherm
Toets (*) voor<>
Looptest
Looptest
is ingeschakeld