13.3
Pompfunctie
Standaard staat de ketel ingesteld, dat de pomp bij warmtevraag voor cv of ww inschakelt. Het
in- en uitschakelen wordt geheel door de regeling aangestuurd.
Vorstgevaar
bar
Er zij 2 types vorst bescherming actief in de ketel, een vorstbescherming van de installatie en
een vorstbescherming van de ketel.
Vorstbescherming van de installatie
Voor deze vorstbescherming moet er een buitenvoeler aan de ketel verbonden zijn. Indien er
geen buitenvoeler aan de ketel verbonden is, is deze vorstbescherming niet actief.
-
Bij buitentemperaturen tussen +1,5°C en -4°C draait de pomp elke 6 uur 10 minuten.
-
Bij buitentemperaturen beneden -4°C zal de pomp continu draaien.
Tijdens deze functie zal het
Indien de buitentemperatuur weer boven de 1,5°C komt, wordt de vorstbescherming van de
installatie uitgeschakeld.
Vorstbescherming van de ketel
De vorstbescherming van de ketel is gebaseerd op de ketelwatertemperatuur gemeten door
de aanvoersensor in de warmtewisselaar. Wanneer de gemeten watertemperatuur 5°C of
lager wordt, zal de ketelbrander inschakelen.
De ketel blijft ingeschakeld tot een aanvoerwatertemperatuur bereikt wordt van 20°C (gemeten
door de aanvoersensor), hierna zal de ketel uitschakelen.
Tijdens deze functie zal het
Indien er vorstgevaar voor de cv-installatie bestaat en er geen
buitenvoeler is aangesloten, is het raadzaam de pomp continu te laten
draaien.
Houd de beide - toetsen 6 seconden ingedrukt om de pomp in te
schakelen voor continu bedrijf.
Indien de pomp continu is gekozen wordt dit weergegeven met
symbool knipperen.
symbool knipperen.
ALLEEN VOOR DE ERKENDE INSTALLATEUR
.
57