Stel het afvoersysteem samen met uitsluitend de onderdelen uit het Duopass programma.
Combinaties met andere merken of systemen zijn, zonder schriftelijke goedkeuring van ATAG
Verwarming, niet toegestaan.
Indien voor ander rookgasafvoer- en luchttoevoermateriaal gekozen wordt, moet het materiaal
voorzien zijn van het Gastec QA en/of KOMO
Afschot
Het afvoersysteem dient bij horizontale delen altijd onder afschot (50 mm/m) naar de ketel
aangebracht te worden, zodat zich geen condenswater in het afvoersysteem kan verzamelen.
Door het teruglopen van het condenswater naar de ketel is de kans op ijspegelvorming aan de
dakdoorvoer minimaal. Bij horizontale uitmondingen dient het toevoersysteem onder afschot
naar buiten geplaatst te worden om inregenen te voorkomen. Het plaatsen van een extra
condensopvanginrichting in het afvoersysteem is overbodig.
De ketel kan, wanneer het in bedrijf is, een witte condenspluim produceren. Deze
condenspluim is onschadelijk maar kan, met name bij uitmondingen in de gevel,
als hinderlijk ervaren worden. Daarom verdient een bovendakse uitmonding de
voorkeur.
Bij toepassing van afvoercategorie B23, B23P en B33 moet een luchtfilter (als
accessoire leverbaar met art.nr. DFL080KU) + een 90° bocht op de luchtinlaat
geplaatst worden. Bovendien moet de concentrische rookgasafvoeradapter
60/100 vervangen worden door de parallelle adapter 80/80. De
beschermingsgraad van de ketel is dan IPX0D in plaats van IPX4D.
Aansluiten en beugelen
Een rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem moet altijd voorzien zijn van voldoende afsteuning
tegen de wand of dak door middel van beugels.
-
Fixeer altijd iedere bocht om of nabij de mof met een montagebeugel.
Enige uitzondering: de eerste mof vanaf de ketel indien beide pijpen korter zijn dan 25 cm.
Plaats de eerste beugel op maximaal 50 cm vanaf de ketel.
- Bij buislengten van meer dan 1 meter: plaats een niet-fixerende beugel tussen de fixerende
beugels.
-
Maximale beugelafstand horizontale en 45° hellende leidingen: 1 meter
Maximale beugelafstand verticale leidingen: 2 meter
Bij schachtenaansluiting:
-
Controleer of de leidingen behorende bij de schacht niet geblokkeerd en niet beschadigd zijn.
-
Controleer of de leiding onder het juiste afschot is geïnstalleerd.
-
Markeer wat de rookgasafvoer en de luchttoevoer is.
-
Controleer of de stompen minimaal 50 mm uit de schacht steken. Beugel het laatste
element van de verbindingsleiding voor de doorvoer/schacht. Als dit laatste element een
bocht is, kan ook het voorliggende element gebeugeld worden.
Uitzetten
-
Monteer het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem altijd spanningsvrij.
-
Schuif kunststof rookgasafvoerdelen altijd eerst geheel in elkaar en trek de verbinding 10
mm terug. Zo ontstaat er voldoende ruimte tot uitzetten bij temperatuurverhogingen.
38
ALLEEN VOOR DE ERKENDE INSTALLATEUR
label.
®