5.2.4 ZUIGVERMOGEN KIEZEN
De sterkte van het zuigvermogen kunt u aan de desbetreffende situatie
aanpassen.
Meermaals drukken op de [ - ]-toets verlaagt het zuigvermogen. Meer-
maals drukken op de [ + ]-toets verhoogt het zuigvermogen.
Ingedrukt houden van de desbetreffende toets regelt het zuigvermogen
in de gewenste richting.
Er zijn vijf standen van het vermogen voor de afzuiging.
5.2.5 INSTELLINGEN OPSLAAN
Om uw werk te vergemakkelijken, kunt u maximaal drie verschillende
instellingen van toerental, draairichting en afzuigvermogen opslaan.
Met de toetsen [M1], [M2] en [M3] slaat u de gewenste instellingen op
en roept u ze op.
Stel met de draairegelaar een gewenst toerental in. Kies rechts- of
linksdraaiend. Kies de afzuigsterkte. Druk de overeenkomstige toets
[M1], [M2] of [M3] ca. twee seconden lang in.
Op het display verschijnt "OPGESLAGEN".
29