INSTALLATIEAANWIJZINGEN BIJ VESSELVIEW 4
Weergave instellen
Afhankelijk van het aantal motoren dat in het scherm Engine Setup (motorinstelling) wordt aangegeven, selecteert u de
motoren die door dit VesselView-toestel moeten worden weergegeven. Er kunnen maximaal twee motoren worden
geselecteerd. Druk op de ENTER-toets om verder te gaan.
a
Systeem instellen
In het scherm Device Setup (apparaatinstelling) gebruikt u de pijltoetsen RECHTS en LINKS om de vervolgkeuzemenu's
te markeren. Als er meerdere VesselView-apparaten worden gebruikt moet elk apparaat een uniek nummer krijgen om
problemen met gegevens te voorkomen. Roernummers moeten overeenkomen met de locatie van het afzonderlijke
VesselView-apparaat. Markeer het veld Next (volgende) en druk op de ENTER-toets om verder te gaan.
Units Setup (instelling eenheden)
Selecteer de meeteenheden waarin VesselView de gegevens op het scherm zal weergeven: snelheid, afstand en inhoud.
Bepaalde meeteenheden kunnen later worden gewijzigd. Na het selecteren van de meeteenheden markeert u het veld
Next (volgende) en drukt u op de ENTER-toets.
Bladzijde 10 / 18
a -
selectieveld motor
56800
a -
VesselView-apparaatnummer
b -
roerlocatienummer
a
b
56802
a -
vervolgkeuzelijst maateenheden
a
56802
90-8M0104997 NOVEMBER 2014