Elektrische installatie
Het installeren van voedingskabels, (beschermende) massakabelaansluitingen, en kabelbescherming dient te gebeuren conform
de voorschriften van de verantwoordelijke elektriciteitsmaatschappij en de toepasselijke standaards. De vereiste gegevens zijn te
vinden op het naamplaatje van de besturing, in het aansluitschema (markeringen) en in Bijlage 3.
De aansluiting op de netvoeding dient door middel van een CEE stekker/contactdoos-combinatie met een aan/uitschakelaar te
gebeuren. Het mag geen insteektype zijn om onbedoeld losraken te voorkomen. Deze voedingsaansluiting moet als zodanig
worden aangeduid, eenvoudig in het gebruik zijn en op een geschikte plaats in de nabijheid van de automaat worden geplaatst.
Advies: breng de potentieelvereffening tussen de massa-aansluiting en de potentieelvereffeningsgeleider aan. De minimum
diameter, de kwaliteit en het type voedingskabels dienen te voldoen aan de lokaal geldende regels en voorschriften voor deze
toepassing. Elektrische voedingskabels moeten altijd door kabelgoten worden geleid.
7. Inbedrijfstelling
Eerste inbedrijfstelling
• Documenteer de inbedrijfstellingsprocedure (handelingen en instellingen).
• Controleer dat alle installatie- en overige handelingen voorafgaand aan de ingebruikstelling volledig zijn uitgevoerd (bijv. elektri-
sche voeding beschikbaar en aangesloten, functionerende of actieve zekeringen, correcte afdichting van de uitrusting,
transportbeveiliging van volumesensor verwijderd).
!
Let op! Zorg ervoor dat het basisvat pas gevuld wordt nadat de maatregelen voor de inbedrijfstelling zijn voltooid.
• Vul en ontgas het verwarmings- en koelsysteem (niet het vat!)
• Controleer of de bijvulleiding gebruiksklaar is.
• Open het ventiel aan de bijvulaansluiting.
• Schakel de besturing IN en doorloop de startmenuprocedure; zie: Overzicht van menupunten, regels 9 .. 9-9).
• Deze opstartprocedure wordt gevolgd door het INschakelen van de bijvuleenheid (optioneel, zie installatievoorbeeld met
FlamcoFill PE).
• In andere gevallen moet het hoofdvat of moeten alle vaten worden gevuld met een minimum watervoorraad. De hoeveelheid water die moet
worden bijgevuld, moet circa 20% van het vatvolume bedragen, uitgaande van praktische ervaring. Deze waarde omvat waterverlies en een
gedaald vulpeil veroorzaakt door ontgassing tijdens werking. (Houd rekening met het drukverschil tussen de beschikbare persluchtdruk en de
stromingsdruk van de vuluitrusting! Zie ook instructies voor opnieuw vullen).
• Open de kogelklep van het koudwatercircuit (systeemaansluiting).
• Sluit de kogelklep (open positie).
• Nadat alle uit te voeren handelingen zijn voltooid, de technische data zijn geëvalueerd en alle aanbevelingen en uitleg in deze
handleiding zijn doorgenomen, is de drukexpansie-automaat bedrijfsklaar.
Is de elektrische installatie voltooid, dan kan de gebruiker de configuratie en
systeem-afhankelijke parameters in de besturing programmeren.
Flexcon
M-K Installatie- en bedieningshandleiding
®
NLD
85