Stappen voor het inbrengen
Uw arts zal de snelle en eenvoudige stappen voor het inbrengen van de sensor uitleggen. U blijft volledig wakker
tijdens de (bij benadering) 5 minuten durende inbrengprocedure.
Inbrenglocatie:
Het is belangrijk dat een locatie wordt gekozen waar u de sensor en Smart-zender gemakkelijk gedurende
180 dagen kunt dragen. Het wordt aanbevolen de sensor in de richting van de achterkant van de bovenarm te laten
inbrengen. Plaatsing in dit gebied minimaliseert het risico dat de sensor en Smart-zender tegen deuren, wanden of
smalle doorgangen stoten. Vermijd indien mogelijk gebieden met losse huid, littekens, tatoeages, moedervlekken of
bloedvaten die tijdens de procedure kunnen worden ingesneden.
Stap 1:
Voorbereiding van de locatie – de inbrenglocatie wordt gereinigd, gedesinfecteerd en vervolgens verdoofd
met behulp van lidocaïne.
Stap 2:
Incisie – er wordt een kleine incisie (minder dan 1 cm) gemaakt op de inbrenglocatie.
Stap 3:
Inbrengen van de sensor – er wordt een onderhuids zakje gemaakt in welke de sensor wordt ingebracht.
Stap 4:
Afsluiting van de locatie – de incisie wordt afgesloten met een pleisterverband. Hechtingen zijn normaal
gesproken niet nodig.
Stap 5:
Koppelen van sensor en Smart-zender – de sensor en Smart-zender worden aan elkaar gekoppeld om de
opwarmfase van 24 uur te starten.
Opmerking:
Koppel na het inbrengen de Smart-zender en de sensor en laat vervolgens de incisielocatie
24 uur lang helen voordat u de zender vervangt.
16
De sensor heeft 24 uur nodig om te stabiliseren binnen de inbrenglocatie. Deze periode wordt de opwarmfase
genoemd. Na de eerste 24 uur na het inbrengen van de sensor plaatst en bevestigt u de Smart-zender over de sensor
en controleert u of er verbinding is. (Zie De Smart-zender over de ingebrachte sensor bevestigen.) Vervolgens kunt u
de kalibratie van 4 bloedglucosetests via vingerprik voor de initialisatiefase uitvoeren om te starten met het ontvangen
van glucosemetingen.
120
Gebruikershandleiding van Eversense XL CGM