NL
De buizen van de boiler en de koeler worden aangesloten op een watermenginstallatie (PPU) die warm/koud water uit
het watersysteem van het gebouw levert. Warmtewisselaars voor directe verdamping (DX) koelers/verwarmers worden in
de fabriek gevuld met stikstofgas. Voordat een warmtewisselaar wordt aangesloten op een koelsysteem, wordt stikstofgas
afgevoerd via een afsluiter die vervolgens wordt afgesloten en worden de aansluitingen van de warmtewisselaar gesoldeerd
aan een pijpleiding. Spoelen voor water of DX-koelers zijn voorzien van condensbakken waarop een sifon en een afvoerlei-
ding moeten worden aangesloten (zie hoofdstuk "Aansluiting van een condensaatafvoer").
Elektrische verwarmingssecties hebben een aparte voeding nodig.
Alle aansluitingen op de leidingen van het verwarmings- of koelsysteem en op het elektriciteitsnet
moeten worden uitgevoerd door een gekwalificeerde specialist.
Gebruik bij het aansluiten van mouwen van waterverwarmers/koelers twee pijpsleutels om de mouwen vast te zetten,
anders worden ze beschadigd. Als er water in de verwarmer wordt gebruikt, moet er ter bescherming tegen vorst een wa-
tertemperatuursensor (B5) worden geïnstalleerd op de retourwaterleiding, zo dicht mogelijk bij de verwarmer. Deze kan
in een speciale opening worden geschroefd of met een riem aan de pijp worden bevestigd. Bevestig de sensor zodanig dat
het metalen deel goed contact maakt met het oppervlak van de buis. De sensor moet thermisch geïsoleerd zijn, zodat de
meting van de watertemperatuur niet wordt verstoord.
Fig. 19. Installatie van een aan de oppervlakte gemonteerde temperatuursensor voor het retourwater2
Afhankelijk van de bestelling.
1
Afhankelijk van de bestelling.
2
22
Fig. 18. Aansluiting van mouwen
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
VERSO PRO_ installation manual_22-01
1