STORINGEN VERHELPEN
5.2.3
Overige motorstoringen
Probleem
Mogelijke oorzaak
Dieselmotor start niet,
maakt klikkende
geluiden, of start heel
langzaam
Startmotor draait volt,
maar de dieselmotor
slaat niet aan
Dieselmotor draait
onregelmatig
28
• Het gaat hier vrijwel zeker om een elektrisch
probleem. Op het afstandsbedieningspaneel
wordt een fout weergegeven.
• De motor staat vast door koelwater in de
cilinder of andere schade.
• Hoofdschakelaar accu staat niet aan of kabels
los.
• Startaccu is onvoldoende geladen.
• Bedrading startcircuit is niet in orde.
• Startmotor kapot.
• Te dikke motorolie in koude omgeving.
• Geen of weinig brandstof, water in de
brandstofleidingen.
• Elektrisch bekrachtigde brandstofklep opent
niet (geen "klik"hoorbaar).
• Brandstofopvoerpomp werkt niet.
• Brandstoffilter verstopt.
• Lucht in de brandstofleidingen.
• Vuil tussen de kleppen.
• Verkeerde klepafstelling.
• Verstopte verstuiver.
• Verlies van compressie door slijtage of
schade.
• Ongeschikte of vervuilde diesel.
• Onvoldoende brandstof.
• Verstopt brandstoffilter.
• Sterk fluctuerende belasting
• Defecte brandstofopvoerpomp.
• Verstopt luchtfilter.
• Onvoldoende lucht.
• Verstopt uitlaatsysteem, geknikte rubber
uitlaatslang.
Wat te doen?
Torn de motor om te controleren of deze vast
staat of er zich water in de cilinder bevindt.
Indien water in de cilinder, deactiveer het
besturingssysteem en koppel de accu los.
Verwijder de voorgloeiplug. Draai de motor
voorzichtig rond totdat het water uit de cilinder
verwijderd is. Controleer de olie op
aanwezigheid van water en vervang zonodig
olie en oliefilter. Zoek uit hoe het water in de
verbrandingskamer is gekomen. Een oorzaak
kan zijn dat de beluchter niet goed werkt.
Neem maatregelen om dit in de toekomst te
voorkomen. Indien het probleem niet
mechanisch van aard is moet het een
elektrische fout zijn.
Controleer de stand van de schakelaar en zet
deze aan.
Controleer de accuspanning. Laad de accu
opnieuw op. Controleer de accupolen en de
bedrading van het startcircuit op corrosie en of
ze goed vastzitten.
Bij volle startaccu daalt de spanning bij het
starten tot 11V. Wanneer de spanning niet
daalt bij het starten is de bedrading niet in
orde. Wanneer de spanning onder 11V daalt is
de accu te ver ontladen.
Repareer de startmotor.
Gebruik dunnere olie.
Vul brandstof bij of vervang door een betere
kwaliteit.
Controleer de bedrading en aansluiting
daarvan op de bekrachtigde brandstofklep (zie
bedradingschema).
Controleer brandstoffilter en brandstofpomp:
maak deze zonodig schoon.
Ontlucht het brandstofsysteem (zie hoofdstuk
Onderhoud)
Kleppen reinigen. Neem de injectiebocht weg
en controleer de uitlaatpoort. Verwijder de
klepveer en schuur de klep schoon door deze
te draaien. Bij ernstige vervuiling is het
uitlaatsysteem niet in orde (zie paragraaf
5.4.3) en raadpleegt men de servicedienst van
Mastervolt.
Stel de kleppen.
Laat de verstuiver testen of schoonmaken
indien nodig.
Reparatie door Mastervolt.
Vul brandstof bij of vervang door een betere
kwaliteit.
Controleer brandstoffilter: reinigen of
vervangen indien nodig.
Controleer de aangesloten belasting
Controleer en repareer.
Controleer de luchtinlaat.
Controleer de uitlaatslang.
Copyright © 2009 Mastervolt / December 2009 / WHISPER 3.5 / NL