5.2.3
Spanningsdetectie
De Alpha Pro-regelaar gebruikt de aansluiting [reg aan] (afbeelding 16, aansluiting 4) en de aansluiting[gnd] voor
het meten van de accuspanning. Indien correct geïnstalleerd is de spanningsval nooit groter dan 0,01 Volt. Zie
hoofdstuk 9 voor de juiste kabelgroottes.
5.2.4
Temperatuurcompensatie
De bijgeleverde accutemperatuursensor compenseert de laadspanning voor afwijkende accutemperaturen. Zie
paragraaf 3.3 voor meer informatie. Wanneer de temperatuursensor niet is aangesloten, worden de instellingen
voor 25°C gebruikt.
Hoge temperaturen zijn schadelijk voor accu's. Als uw accu's regelmatig worden blootgesteld aan temperaturen
boven 30C , moet u ze verplaatsen of voor geforceerde ventilatie zorgen.
5.3
BEDIENING
Na het starten van de motor schakelen de Alpha-dynamo en de Alpha Pro-regelaar automatisch in. De regelaar
wacht tot de motor is opgewarmd voordat de accu wordt opgeladen. Zie paragraaf 5.2.2. Opstartmodus.
Aanpassing of bediening is niet nodig. Als de motor wordt gestopt, worden de Alpha-dynamo en de Alpha Pro-
regelaar weer uitgeschakeld. Bij uitschakeling zijn alle led-lampjes van de Alpha Pro-regelaar uit. Een
uitzondering is wanneer de Alpha Pro is ingesteld om het MasterBus-netwerk van stroom te voorzien. Hij blijft dan
ingeschakeld, ook na het uitschakelen van de motor.
LET OP!
Koppel nooit bedrading los terwijl de motor draait.
Alpha dynamo & Alpha Pro regelaar – Gebruikershandleiding
17