Problemen met de werking van de machine
Als u denkt dat de machine niet goed functioneert, moet u eerst een paar kopieën maken. Als de
kopie er goed uitziet, heeft het probleem waarschijnlijk niet met de machine te maken. Controleer
onderstaande tabel en volg de instructies die worden gegeven.
Mocht u verder nog problemen hebben kijkt u dan op: http://solutions.brother.com
PROBLEEM
Problemen met het afdrukken en het ontvangen van faxen
Tekst staat te dicht op elkaar,
horizontale strepen; boven-
en onderkant van tekst
ontbreekt.
Slechte afdrukkwaliteit.
Er is een vlek in het midden
aan de bovenkant van de
afgedrukte pagina.
De afdrukken zijn te donker
of te licht.
Op de afdruk staan vlekken of
het lijkt of de inkt vlekt.
Witte lijnen in tekst of
grafische afbeeldingen.
Er ontstaan vlekken aan de
achterkant of aan de
onderkant van de pagina.
118
Hoofdstuk 17
Dit kan worden veroorzaakt door een slechte verbinding of ruis op
de lijn. Controleer of het probleem zich ook voordoet als u de
kopieerfunctie gebruikt om een kopie te maken. Als de kopie er ook
slecht uitziet, moet u een afspraak maken met uw Brother-
leverancier voor een servicebeurt.
Zorg dat de instellingen in de printer driver overeenkomen met het
soort papier dat u gebruikt. (Zie Instellingen van de printer driver
(alleen bij gebruik van Windows
papier gebruikt, is het raadzaam om het aanbevolen speciale papier
te gebruiken. (Zie Papier, pagina 139.) Raak het papier niet aan
totdat de inkt droog is. Stel de verticale uitlijning af. (Zie De
afdrukkwaliteit controleren, pagina 123.)
Als u de machine als een printer gebruikt, moet u de papierdikte in
de printer driver in het tabblad Papier van het afdrukdialoogvenster
op Dik instellen. Als u kopieert of een fax ontvangt, dient de dikte
van het gebruikte papier overeen te komen met de specificaties. (Zie
Papierspecificaties, pagina 140.)
Controleer of de uiterste verbruiksdatum van uw inktcartridges
misschien is verstreken.
De houdbaarheidsdatum van de cartridges staat op de verpakking.
Zorg dat de instellingen in de printer driver overeenkomen met het
soort papier dat u gebruikt. (Zie Instellingen van de printer driver
(alleen bij gebruik van Windows
aanbevolen speciale papier te gebruiken. (Zie Papier, pagina 139.)
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor de machine is tussen
20 °C en 33 °C.
Zorg dat u het aanbevolen papier gebruikt. (Zie Papier, pagina 139.)
Raak het papier niet aan totdat de inkt droog is. De aanbevolen
omgevingstemperatuur voor de machine is tussen 20 °C tot 33 °C.
Reinig de printkoppen. (Zie De afdrukkwaliteit controleren,
pagina 123.)
Zorg dat de printerplaat niet met inkt is besmeurd. (Zie Regelmatig
onderhoud, pagina 129.)
SUGGESTIE
®
), pagina 56.) Als u normaal
®
), pagina 56.) Probeer het