Montage
5.7
Media-aansluiting van optionele modules
5.7.1
Aansluiting warmwaterverwarming (optie)
Voor de verwarming van de toevoerlucht kan er een pomp-warmwater-luchtverwarmer (PWW) worden toegepast. De
ontluchting en leging van de wamtewisselaar moet op de montagelocatie worden verzorgd. De warmtewisselaar heeft
een vorstbewakingsthermostaat aan de luchtzijde.
De aanvullende eenheid moet aan het hoofdapparaat geflenst worden (zie hoofdstuk „5.3 Montage van gedeelde
huizen" op bladzijde 25).
Aanvoer- en retourleiding moeten op de montagelocatie deskundig worden aangesloten.
Kleppen en stelaandrijvingen moeten deskundig worden gemonteerd. Hierbij moet er op worden gelet of er een uit-
voering met een 2-weg-klep of met een 3-weg-klep moet worden gemaakt.
Elektrische aansluiting van de stelaandrijving zie schakelschema.
Uitvoering 2-weg-klep en 3-weg-klep
1
Verwarmer PWW
2
Vorstsensor
3
Klep-stelaandrijving
3313739
Verwissel bij de aansluiting van de buizen niet de aanvoer- en retourstompen.
De aanvoer van het medium is aan de luchtafvoerzijde. (Afb.: Aansluiting warmtewisselaar
tegenstroomprincipe).
Bij het aansluiten van de warmtewisselaars met een geschikt gereedschap (bijv. pijptang)
tegenhouden om beschadigingen te voorkomen.
Breng leidingen en aansluitingen zo aan dat de warmtewisselaars vrij toegankelijk zijn voor
onderhoud.
Maximale bedrijfsdruk: 16 bar
Maximale voorlooptemperatuur warm water: 120 °C
2-weg-klep
1
2
5
4
3
5
Wijzigingen ten bate van de technische vooruitgang voorbehouden!
AANWIJZING
LET OP
3-weg-klep
1
3
4
Klep
5
Circulatiepomp (op de montagelocatie)
2
5
4
5
33