Montage
5.2.1
Plaatsbehoefte
Voor werking en onderhoud van het apparaat moet er voldoende plaats ter beschikking staan (zie VDI 2050 "Eisen
aan techniekcentrales").
Algemeen moet er bij de plaatsing op worden gelet dat het apparaat voor onderhoudsdoeleinden vrij toegankelijk blijft.
Bij de plaatsing en installatie, met name van het aansluitbuizensysteem, moet er op worden gelet dat de inspec-
tiedeuren altijd geopend kunnen worden en dat het zwenkgedeelte vrij gehouden wordt.
Conform VDI 6022 moet ervoor gezorgd worden dat installatiedelen als warmtewisselaar, druppelafscheider
enz. altijd uitgetrokken kunnen worden.
Met de opbouwhoogte van de sifon voor condenswaterafvoerleidingen (optioneel) moet bij de plaatsing van het ap-
paraat rekening worden gehouden.
5.2.2
Fundering
De plaatsing van de apparaten moet op buigvrije, horizontale funderingen (DIN 18202) of onderconstructies worden
uitgevoerd.
Oneffenheden van de ondergrond moeten door geschikte maatregelen (bijv. onderleggers enz.) worden gecompenseerd.
De uitvoering van de funderingen moet voldoen aan de eisen op de montagelocatie omtrent akoestiek (geluiddem-
pende elementen) en de deskundige waterafvoer van het condenswater.
Het apparaat moet deskundig aan de hand van de omstandigheden met de fundering worden verbonden. Hierbij
moet er bij watervaste apparaten bijzonder rekening worden gehouden met windbelastingen.
5.3
Montage van gedeelde huizen
De montagerangschikking van de optionele/gedeelde modules staat vermeld in de meegeleverde tekening van het apparaat.
5.3.1
Afdichting van de scheidingsdelen van het huis bij plaatsing binnen.
Meegeleverde afdichtband (5x15) sluitend met de binnenrand van het apparaat op het ontkoppelingsprofiel plakken.
1
Afdichtband 5x15
3313739
Voor de montage en inbedrijfstelling moet de montage- en bedieningshandleiding beslist ge-
lezen en in acht genomen worden.
AANWIJZING
Om aan de eisen van VDI 6022 te voldoen moeten alle scheidingsdelen van het apparaat aan
de vloer met microbieel inert afdichtmateriaal worden afgedicht.
Wijzigingen ten bate van de technische vooruitgang voorbehouden!
LET OP
2
2
Binnenrand apparaat
1
25