3
Bediening
3.3
Koppelschotel openen
1
JSK26/18
2
A
B
JSK25/19
C
2
JSK26/20
3.4
Aankoppelen
Zorg dat de oplegger niet weg kan rollen.
De koppelschotel moet rijklaar zijn (zie hoofdstuk 3.2), anders
kan de koppelschotel open gaan (zie hoofdstuk 3.3).
Let op de aanpikhoogte van de oplegger. Bij het aankoppelen
moet de opleggerplaat bij voorkeur op gelijke hoogte resp.
maximaal 50 mm lager zijn dan de koppelschotel.
Rijd de trekker onder de oplegger.
De sluiting wordt automatisch vergrendeld.
70
Klap de valzekering (1) omhoog.
Draai de hendel (2) naar voren in
stand A (beveiliging openen).
Trek de hendel (2) naar buiten tot de
eindpositie in stand B.
Draai de uitgetrokken hendel (2) naar
voren in stand C en haak deze vast
aan de rand van de plaat.
ZDE 199 002 136 – 05/2020
Doe een rijtest in een lage versnelling.
Controleer de sluiting (zie hoofdstuk 3.5).
Sluit de leidingen aan.
Hef de trailersteunen overeenkomstig de handleiding.
Zet de handrem los en verwijder de wielkeggen.
Controleer vóór aanvang van iedere rit de staat van de
!
sluiting (zie hoofdstuk 3.5).
3.5
Sluitcontrole
1
JSK26/21
JSK40/15
JSK26/22
De valzekering (1) moet zoals
afgebeeld omlaag zijn geklapt.
De opleggerplaat moet
!
zonder luchtspleet op de
koppelschotel liggen.
Aanwijzing
Om onbevoegd openen van de
koppelschotel te voorkomen, kan
overeenkomstig de afbeelding een
veiligheidsvoorziening (bijv. een
hangslot) in de boring van de valzeke-
ringhouder aangebracht worden.
JSK 26 D