v
Wanneer onvoldoende fl itssterkte voor een correcte belichting
wordt aangegeven
• Als de flitsgereedaanduidingen van de
SB-910 en in de zoeker van de camera
gedurende circa 3 seconden na de opname
knipperen, kan er onderbelichting zijn
opgetreden door onvoldoende flitssterkte.
Om dit te corrigeren, moet u een groter
diafragma of een hogere ISO-gevoeligheid
gebruiken, of de afstand tot het onderwerp
verkleinen, en dan opnieuw fotograferen.
• De hoeveelheid onderbelichting door
onvoldoende flitssterkte wordt gedurende
circa 3 seconden aangeduid door de
belichtingswaarde (−0,3 EV tot −3,0 EV) op
het lcd-venster van de SB-910.
• Druk op functieknop 3 om de
belichtingswaarde opnieuw aan te geven.
C
C–4