Minimum/maximum-tracking
De tracking-functie meet de ruimte diagonaal (maximumwaarde)
en de horizontale afstand (minimumwaarde) van een stabiel
meetpunt. Deze functie kan tevens de afstand tussen objecten
bepalen. Zie afbeelding 6.
Afbeelding 6. Minimum/maximum-tracking
Min.
Om te meten:
1.
Houd gedurende 2 seconden ingedrukt.
, wordt op het display weergegeven om te bevestigen dat
de meter in de tracking-modus staat.
2.
Beweeg de laser van de ene naar de andere zijde en
omhoog en omlaag op het objectgebied (bijvoorbeeld in de
hoek van een ruimte).
3.
Druk op om de tracking-modus te stoppen.
De laatste gemeten waarde wordt in de resultaatregel
weergegeven.
Opmerking
De waarden voor maximum- en minimumafstanden
worden op het display weergegeven. De laatste
gemeten waarde wordt in de resultaatregel
weergegeven.
Max.
Oppervlakte
417D
Oppervlakte meten:
Druk 1x op =.
1.
Het pictogram t verschijnt op het display.
2.
Druk op om de eerste meting uit te voeren (bijvoorbeeld
lengte).
3.
Druk nogmaals op om de tweede meting uit te voeren
(bijvoorbeeld breedte).
Het resultaat wordt weergegeven in de resultaatregel.
424D
Oppervlakte meten:
1.
Druk 1x op .
Het pictogram t verschijnt op het display.
2.
Druk op om de eerste meting uit te voeren (bijvoorbeeld
lengte).
3.
Druk nogmaals op om de tweede meting uit te voeren
(bijvoorbeeld breedte).
Het resultaat wordt weergegeven in de resultaatregel.
4.
Houd gedurende 2 seconden ingedrukt om het
e
2
resultaat als een omtrek te bepalen.
Laser Distance Meters
Metingen
13