OPGELET:
De kabelisolatie kan
beschadigd raken wanneer het gras meteen
na de installatie te kort wordt gemaaid.
Beschadigingen aan de isolatie zorgen
soms pas weken of maanden later voor
problemen.
1.
Plaats de begrenzingsdraad en de geleidingsdraad
op de grond.
2.
Zet de staken maximaal 30 cm/12 inch van elkaar.
3.
Bevestig de staken in de grond met een (kunststof)
hamer.
Let op:
De draad is na enkele weken overgroeid met
gras en niet meer zichtbaar.
3.7 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad ingraven
•
Snijd met een kantsnijder of een rechte schop een
groef in de grond.
•
Plaats de begrenzingsdraad of de geleidingsdraad
1-20 cm/0.4-8 inch in de grond.
3.8 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad verlengen
Let op:
Verleng de begrenzingsdraad of
geleidingsdraad als deze te kort is voor het werkgebied.
Gebruik originele reserveonderdelen, bijvoorbeeld
koppelingen.
1.
Ontkoppel het laadstation van het stopcontact.
2.
Knip de begrenzingsdraad of geleidingsdraad af
met een draadtang op de plaats waar het
verlengstuk moet worden geplaatst.
3.
Voeg draad toe aan de locatie waar het
verlengstuk moet worden geplaatst.
4.
Plaats de begrenzingsdraad of de geleidingsdraad
in positie.
5.
Plaats de draaduiteinden in een koppeling.
Let op:
Zorg ervoor dat u de uiteinden van de
begrenzingsdraad of de geleidingsdraad door het
transparante gedeelte van de koppeling heen kunt
zien.
6.
Duw met een waterpomptang op het dopje van de
koppeling om de draden in de koppeling te
bevestigen.
1439 - 008 - 09.09.2021
7.
Positioneer de begrenzingsdraad of de
geleidingsdraad met staken.
8.
Sluit het laadstation aan op het stopcontact.
3.9 Na de installatie van het product
3.9.1 Visuele controle van het laadstation
uitvoeren
1.
Controleer of de led-indicator op het laadstation
groen brandt.
2.
Als de led-indicator niet groen is, controleert u de
LED-indicator op het laadstation op
installatie. Zie
pagina 46 en Laadstation monteren op pagina 20 .
3.9.2 De basisinstellingen uitvoeren
Als het product voor de eerste keer wordt ingeschakeld,
moet u enkele basisinstellingen instellen voordat u het
product kunt gebruiken. U moet bijvoorbeeld het product
en het laadstation koppelen en u kunt de
diefstalbeveiliging inschakelen in GeoFence. Zie
GeoFence op pagina 31 . U moet ook het product en de
®
Automower
Connect-app koppelen om de instellingen
te kunnen wijzigen en het product te kunnen bedienen.
Automower
®
Connect op pagina 24 .
Zie
1.
Schakel het product in.
Let op:
De Bluetooth
gedurende 3 minuten actief. Als het koppelen
binnen deze periode niet is gelukt, schakelt u
het product uit. Wacht tot de led-statusindicator
niet brandt en schakel het product vervolgens
weer in.
2.
Voer de pincode van de fabriek in.
3.
Meld u aan bij uw Husqvarna-account in de
Automower
®
Connect-app.
®
4.
Start Bluetooth
op uw mobiele apparaat.
Mijn maaiers in de Automower
5.
Selecteer
Connect-app en selecteer vervolgens het
plusteken (+).
6.
Selecteer het model. DeAutomower
zoekt naar beschikbare producten op die zich op
korte afstand bevinden (Bluetooth
®
-koppelmodus is
®
®
Connect-app
®
).
Installatie - 23