12. De eerste vlucht
Vóór de eerste start moet de vliegaccu volgens de aanwijzingen in het gedeelte "Laden van de vliegaccu" op worden
geladen. Met een batterijtester kunt u de resterende capaciteit van de zenderbatterijen testen.
Nadat u nog een keer kort de functie van de motoren gecontroleerd heeft, is uw model gereed voor de eerste vlucht.
Zoek een geschikt vliegterrein uit, dat voldoende plaats biedt en niet met hindernissen volgebouwd is. Wacht op een
zwakwindige of windstille dag.
a) Bereiktest
Doe op het vliegterrein eerst een test van de reikwijdte van de afstandsbediening. Stel hiervoor de zender en ver-
volgens de ontvanger in werking. Controleer nu de reikwijdte door langzaam van het model, dat door een helpen
wordt vastgehouden, weg te gaan. Tot een afstand van minstens 50 m moeten de stuurfuncties zonder storingen
functioneren.
b) De start
Manuele start:
Principieel is het probleemloos mogelijk om het model alleen te starten. Voor de eerste vlucht raden wij u echter aan
toch de hulp van een starthelper in te roepen, die het model met de hand start. Zo heeft u beide handen voor het
sturen vrij en kunt u zich geheel op het model concentreren.
De starthelper houdt daartoe het model van bovenaf met
duim en wijsvinger aan het einde van de verticale romp-
plaat (zie indicatie in afbeelding 13). Bij het vasthouden
moet de romppunt van het model makkelijk naar boven
wijzen.
Onze tip: Om de vliegpositie van uw model nauwkeurig te
kunnen zien, gaat u het beste met iets afstand achter de
starthelper staan en kijkt u precies in de vliegrichting van
het startende model.
Let op!
De start moet in elk geval tegen wind gebeuren, ook wanneer hij slechts heel licht is.
Geef nu langzaam gas en laat de motoren met vol vermogen lopen. De starthelper versnelt het model met uitgestrekte
arm in een boogvormige beweging van onder naar voor en laat het los. Het model moet daarbij met de romppunt altijd
licht naar boven wijzen (zie afbeelding 13) en de vleugels moeten horizontaal zijn afgesteld.
Bodemstart:
Als een effen, glad en voldoende groot oppervlak beschikbaar is, kan het model ook vanop de bodem worden gestart.
Stel het model op de startplek zo af dat het moet de romppunt tegen de wind trekt en ga dan achter het model staan.
Geef snel gas en let op dat het model niet langszij uitbreekt. Na een kort aanrollen zal het model zelfstandig van de
grond heffen.
Bij een volledig opgeladen accu en een correcte start zal het model in een vlakke hoek naar boven opstijgen. Probeer
op het eerste moment zo weinig mogelijk te sturen zodat het model in rechte vlucht aan hoogte wint. Pas wanneer het
model zelfstandig de vliegpositie veranderd en een bocht wil vliegen, corrigeert u de vliegpositie met de noodzakelijke
stuurbevelen.
18
Afbeelding 13