11. Sturen van het modelvliegtuig
Vóórdat u het model de eerste keer start, is het noodzakelijk en belangrijk dat u zich met de besturingsfuncties ver-
trouwd maakt en de functies van het model test.
Na het inschakelen en activeren van de motorfunctie wordt het model met behulp van beide stuurknuppels op de
zender gestuurd. Met de stuurknuppel voor de motorfunctie (zie afbeelding 6, pos. 6) wordt het gemeenschappelijke
toerental van de beide elektromotoren geregeld. Hoe verder de stuurknuppel naar voor wordt gedrukt, hoe hoger het
toerental van beide motoren en zo het vermogen van het model.
Afbeelding 9
Bij het maximale toerental stijgt het model in een vlakke
hoek naar boven weg (zie afbeelding 10, schets A).
Bij gereduceerd toerental vliegt het model op gelijkblij-
vende hoogte (zie afbeelding 10, schets B).
Bij gering toerental zal het model de vlieghoogte vermin-
deren (zie afbeelding 10, schets C).
Afbeelding 10
16