De instellingen van de labelprinter wijzigen
Tabblad Basic (Basis)
• Auto Power On (Auto Voeding Aan)
Geeft aan of de printer automatisch moet worden ingeschakeld als het netsnoer in een stopcontact wordt
gestoken.
• Auto Power Off (Auto. uitschakelen)
De duur van inactiviteit voordat de printer automatisch wordt uitgeschakeld als die op een stopcontact is
aangesloten.
Opmerking
Auto Power Off (Automatisch uitschakelen) is niet beschikbaar als u verbinding maakt via een draadloos
netwerk, bedraad netwerk of een Bluetooth-verbinding.
Tabblad Advanced (Geavanceerd)
• Print Data after Printing (Afdrukgegevens na te zijn afgedrukt)
Geef aan of de afdrukgegevens na het afdrukken automatisch moeten worden verwijderd.
• Printer Information Report (Informatierapport printer)
Geef aan welke gegeven moeten worden opgenomen in het Printer Information Report (informatierapport
van de printer).
• Cut Settings (Afsnijinstellingen)
De afsnijmethode instellen als er meerdere labels worden afgedrukt.
• Serialize Mode (Modus Serialiseren)
Geef aan hoe u de afgedrukte labels wilt serialiseren (nummeren).
Tabblad Management (Beheer)
• Command Mode (Opdrachtmodus)
Het type opdrachtmodus selecteren.
• Airplane Mode (Vliegtuigstand)
Hiermee kunt de Bluetooth- of Wi-Fi-interface uitschakelen. Deze functie kunt u gebruiken als u de
labelprinter gebruikt op plekken waar signaaltransmissies niet zijn toegestaan.
4
4
4
4
46