De systeemkaart heeft twee connectoren voor een optionele flashgeheugenkaart of firmwarekaart. Slechts één van
elk kan worden geïnstalleerd, maar de connectoren zijn uitwisselbaar.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Wanneer u toegang wilt verkrijgen tot de systeemkaart of als u
optionele hardware of geheugenkaarten wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, moet
u eerst de printer uitzetten en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten
hebt aangesloten op de printer, moet u deze ook uitzetten en alle kabels losmaken die zijn aangesloten op de
printer.
Let op—Kans op beschadiging: De elektrische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd
door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat u de elektrische
componenten of aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
1
De systeemkaart openen.
2
Pak de kaart uit.
Opmerking: Raak de elektrische onderdelen op de kaart niet aan.
3
Houd de kaart aan de zijkanten vast en breng de pinnen aan de onderkant op gelijke hoogte met de uitsparingen
in de systeemkaart.
1
Plastic pinnen
2
Metalen pinnen
Extra installatieopties voor de printer
29