52
nl | Alarm:
Gevoeligheid en Triggervertraging [s] kunnen alleen worden gewijzigd wanneer
Referentiecontrole is geselecteerd.
Referentiecontrole
Sla een referentiebeeld op dat continu met het huidige videobeeld kan worden vergeleken. Als
het huidige videobeeld in de gemarkeerde gebieden van het referentiebeeld verschilt, wordt
een alarm geactiveerd. Hiermee detecteert u sabotage die anders niet zou worden opgemerkt,
bijvoorbeeld als de camera is gedraaid.
1.
2.
3.
4.
Triggervertraging [s]
Stel vertraagde alarmactivering hier in. Het alarm wordt alleen geactiveerd na het verstrijken
van een ingesteld tijdsinterval in seconden en dan alleen als de activeringstoestand nog
bestaat. Als de oorspronkelijke toestand is hersteld voordat het tijdsinterval is verstreken,
wordt het alarm niet geactiveerd. Dit voorkomt dat ongewenste alarmen worden geactiveerd
door kortstondige wijzigingen, bijvoorbeeld schoonmaakactiviteiten in het directe gezichtsveld
van de camera.
Totale verandering
U kunt instellen hoe groot de totale verandering in het videobeeld moet zijn om een alarm te
activeren. Deze instelling is onafhankelijk van de sensorvelden die zijn geselecteerd onder
Gebied kiezen. Stel een hoge waarde in als minder sensorvelden hoeven te wijzigen om een
alarm te activeren. Bij een lage waarde moeten gelijktijdig in een groot aantal sensorvelden
wijzigingen optreden om een alarm te activeren.
Met deze optie kunt u, onafhankelijk van bewegingsmeldingen, manipulatie van de stand of
locatie van een camera, bijvoorbeeld door het verdraaien van de montagebeugel, detecteren.
Totale verandering
Activeer deze functie als de totale verandering, die is ingesteld met de schuifregelaar Totale
verandering, een alarm moet activeren.
Scène te helder
Activeer deze functie als sabotage door blootstelling aan fel licht (bijvoorbeeld met een
zaklantaarn direct op het objectief schijnen) een alarm moet activeren. De gemiddelde
helderheid van de scène biedt een basis voor detectie.
Scène te donker
Activeer deze functie als sabotage door afdekking van het objectief (bijvoorbeeld door er verf
op te spuiten) een alarm moet activeren. De gemiddelde helderheid van de scène biedt een
basis voor detectie.
7.3
Audio-alarm
De camera kan alarmen creëren op basis van audiosignalen. U kunt signaalsterktes en
frequentiebereiken zo configureren dat ongewenste alarmen (bijv. door machine- of
achtergrondlawaai) worden voorkomen.
2019-08-13 | 0.2 |
Klik op Referentie om het op dit moment zichtbare videobeeld als referentie op te slaan.
Klik op Masker toevoegen en selecteer de gebieden in het referentiebeeld die moeten
worden genegeerd. Klik op Instellen om toe te passen.
Schakel het selectievakje Referentiecontrole in om de voortdurende controle te
activeren. Het opgeslagen referentiebeeld wordt in zwart-wit weergegeven onder het
huidige videobeeld.
Selecteer de optie Verdwijnende randen of Verschijnende randen om opnieuw de
referentiecontrole te specificeren.
User Manual nl
MIC IP ultra 7100i │ MIC IP starlight 7100i
Bosch Security Systems