Controleren
7
Controleren
7.1
Controleren
Na de installatie
Na installatie, bekabeling en aanleggen van de
leidingen voor de binnen- en buiteninstallatie:
> controleren en waarborgen dat er geen
koelmiddel lekt
> controleren of stroomvoorziening en
stuurleidingen niet los zitten
> controleren of de polariteit niet is omgedraaid
> controleren of geen enkele netfase is
losgekoppeld.
Vervolgens met een 500 Volt Mega-Ohmmeter
controleren en waarborgen dat de weerstand tussen
de voedingsaansluitingen en de aarding ten minste
1,0 MΩ bedraagt.
40
Waarschuwing:
Neem de installatie niet in gebruik wanneer
de isolatieweerstand minder dan 1,0 MΩ
bedraagt.
Voorzichtig:
Deze test mag niet worden uitgevoerd aan
de aansluitingen van de stuurleidingen
(laagspanningscircuit).
Tzerra HP 40-5c
7644018 - 3 (12-2018)