11. Gebruik van de Wi-Fi-functie
[Wi-Fi-functievergrend.]
Om incorrecte hantering of gebruik van de Wi-Fi functie door derden te voorkomen en om
opgeslagen informatie te beschermen, wordt het aanbevolen dat u de Wi-Fi functie met
een wachtwoord beschermt.
Instellen van een wachtwoord zal automatisch het wachtwoord-invoerscherm weergeven
wanneer de Wi-Fi functie gebruikt wordt.
[Instellen]
[Annul]
• Maak een wachtwoordkopie.
Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het resetten met [Wi-Fi resetten] in het [Set-up]-menu
waarbij echter ook de andere instellingen gereset zullen worden.
[Netwerkadres]
Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel.
• Een "MAC-adres" is een uniek adres dat gebruikt wordt om netwerkapparatuur te identificeren.
• "IP-adres" verwijst naar een nummer waarmee een PC geïdentificeerd wordt die op een
netwerk zoals het internet aangesloten is. De adressen voor in huis worden gewoonlijk
automatisch toegekend door de DHCP-functie, zoals een draadloos toegangspunt. (voorbeeld:
192.168.0.87)
Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord.
• Raadpleeg
P44
voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd
moeten worden.
—
170