11. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Functies Wi-Fi
Voor Gebruik
∫
• Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit.
• Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan
wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
Over de Wi-Fi verbindingslamp
∫
Verlicht:
Als de Wi-Fi-functie op ON staat of als er
een Wi-Fi-verbinding is
Knippert:
Als beeldgegevens verzonden worden
door de camera te bedienen
De [Wi-Fi]-knop
∫
In deze gebruiksaanwijzing zal een functieknop waaraan [Wi-Fi] toegekend is [Wi-Fi]-knop
genoemd worden.
• Raadpleeg voor informatie over de functieknop P42.
Als de camera niet met Wi-Fi verbonden is, druk dan op [Wi-Fi]. De camera zal dan
gereed zijn om met de smartphone verbonden te worden. U kunt de camera
rechtstreeks met de smartphone verbinden.
• Als de camera gereed is om verbonden te worden, kunt u op [DISP.] drukken om met dezelfde
instellingen als voorheen verbinding te maken. Dit is een gemakkelijke en snelle manier om
een verbinding tot stand te brengen.
Na verbinding gemaakt te hebben met een Wi-Fi-netwerk, kunt u de volgende
handelingen uitvoeren door op [Wi-Fi] te drukken:
• Als de camera verbonden is met gebruik van [Op afstand opnemen en weergeven], wordt het
scherm van
P154
weergegeven.
[Verbinding beëindigen]
[Doelapparaat wijzigen]
[Instellingen wijzigen voor
versturen]
[Huidig apparaat in favorieten
registreren]
[Netwerkadres]
(P31)
(P152)
(P167)
Eindigt de Wi-Fi-verbinding.
Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een
andere Wi-Fi-verbinding te kiezen.
Raadpleeg
P160
voor details.
Als u de huidige bestemming van de verbinding of de
verbindingsmethode registreert, kunt u de volgende keer
de verbinding gemakkelijk tot stand brengen met dezelfde
verbindingsmethode.
Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel.
149