13 Instellingen aan de draadloze telefoon
Terug en beëindigen
Met C keert u naar het vorige menu-niveau terug.
Met ' verlaat u het menu en keert u naar de uit-
gangsmodus terug.
Taal kiezen
Taal kiezen
Uw draadloze telefoon neemt tijdens de aanmelding de
taalinstelling van het toestel over. U kunt voor het display
van de draadloze telefoon een andere taal instellen. Aan de
draadloze telefoon staan niet alle talen ter beschikking.
Overname van de taal
De draadloze telefoon neemt de taalinstelling over
wanneer u deze aan het toestel wijzigt (zie ook het
hoofdstuk Instellingen aan het toestel, pagina 30)
1 Druk op [ en kies met [ INSTELLINGEN .
2 Bevestig met OK.
3 Kies met [ TAAL .
4 Bevestig met OK.
5 Druk op õ WIJZIGEN .
6 Kies met [ de gewenste displaytaal.
7 Bevestig met OK.
Beltonen instellen
1 Druk op [ en kies met [ BELSIGNAAL .
2 Bevestig met OK.
3 Kies met [ of u de beltoon voor interne of externe ge-
sprekken wilt instellen.
4 Bevestig met OK.
5 Kies met [ de gewenste beltoon.
6 Bevestig met OK.
7 Met [ stelt u het volume in.
8 Bevestig met OK.
Toetsen- en signaaltonen in- en
uitschakelen
1 Druk op [ en kies met [ BELSIGNAAL .
2 Bevestig met OK.
3 Kies met [ PIEPTONEN .
4 Bevestig met OK.
5 Kies met [ of u de toetsentonen, de signaaltoon voor
lage accustand of het bevestigingssignaal bij het terug-
zetten van de draadloze telefoon in het laadstation wilt
in- of uitschakelen.
6 Bevestig met OK.
7 Druk op õ WIJZIGEN om de functie in of uit te scha-
kelen.
8 Bevestig met OK.
Rustmodus instellen
Rustmodus
In de rustmodus zijn alle bel-, alarm- en toetsentonen van
de draadloze telefoon uitgeschakeld. U kunt echter verder
telefoneren.
Instellingen aan de draadloze telefoon
1 Druk op [ en kies met [ BELSIGNAAL .
2 Bevestig met OK.
3 Kies met [ STILFUNCTIE .
4 Bevestig met OK.
5 Druk op ô Ja om de functie in te schakelen. Druk op
õ Nee om de functie uit te schakelen.
Programmeerbare toetsen
Programmeerbare toetsen
Uw draadloze telefoon heeft twee programmeerbare toet-
sen õ en ô waaraan u functies voor een snelle toegang
kunt toekennen. De gewenste functies verschijnen als dis-
playtekst aan de onderkant van het display.
Druk op õ resp. ô om de functie op te roepen. U kunt
aan de toetsen de functies antwoordapparaat, rustmodus,
wekker, timer, toetsenblokkering, nummer (= een bepaald
telefoonnummer) of nummerherhaling toekennen.
Toetsen programmeren
1 Druk op [ en kies met [ INSTELLINGEN .
2 Bevestig met OK.
3 Kies met [ PROGR. TOETSEN .
4 Bevestig met OK.
5 Druk op õ WIJZIGEN om aan de linkerprogramma-
toets een functie toe te kennen.
6 Kies met [ de gewenste functie.
7 Bevestig met OK.
8 Druk op õ WIJZIGEN om aan de rechterprogramma-
toets een functie toe te kennen.
9 Kies met [ de gewenste functie.
10 Bevestig met OK.
Automatisch opnemen en ophan-
gen
Automatisch opnemen en ophangen
Met deze functies kunt u een telefoongesprek aannemen
resp. beëindigen door de draadloze telefoon uit het laadsta-
tion te nemen resp. terug in het laadstation te zetten.
Automatisch opnemen in- en uitschake-
len
1 Druk op [ en kies met [ INSTELLINGEN .
2 Bevestig met OK.
3 Kies met [ AUTO OPNEMEN .
4 Bevestig met OK.
5 Schakel de functie in of uit met õ WIJZIGEN .
6 Bevestig met OK.
Automatisch ophangen in- en uitschake-
len
1 Druk op [ en kies met [ INSTELLINGEN .
2 Bevestig met OK.
3 Kies met [ AUTO OPHANGEN .
4 Bevestig met OK.
5 Schakel de functie in of uit met õ WIJZIGEN .
6 Bevestig met OK.
NL
33