1
Open een scherm.
2
Houd een snelkoppelingsknop ingedrukt.
TIP: De snelkoppeling wordt ook opgeslagen in de categorie
Veelgebruikt met het nummer van de snelkoppelingsknop.
Het kompas van de trollingmotor kalibreren
U moet het kompas in de trollingmotor kalibreren voordat u
gebruik kunt maken van de stuurautomaatfuncties.
1
Vaar met de boot naar een open stuk kalm water.
2
Selecteer vanaf de trollingmotorbalk
Kompaskalibratie.
3
Volg de instructies op het scherm.
De boegcorrectie instellen
Het kan zijn dat de trollingmotor niet is uitgelijnd met de
middenlijn van uw boot, dit is afhankelijk van de installatiehoek.
Voor de beste resultaten stelt u dan de boegcorrectie in.
1
Pas de hoek van de trollingmotor
met de middenlijn van uw boot
2
Selecteer vanuit de trollingmotorbalk
Boegcorrectie.
Meters en grafieken
De meters en grafieken geven informatie over de motor en de
omgeving. Om de informatie te kunnen bekijken, moet u een
compatibele transducer of sensor op het netwerk hebben
aangesloten.
Het kompas weergeven
U kunt informatie over uw richting, koers en route weergeven
met behulp van het kompas.
Selecteer Meters > Kompas.
Tripmeters weergeven
Tripmeters bevatten gegevens over de afgelegde kilometers,
snelheid, tijd en brandstof voor de huidige trip.
Selecteer Meters > Trip.
De tripmeters opnieuw instellen
1
Selecteer Meters > Trip > Menu.
2
Selecteer een optie:
• Als u alle metingen voor de huidige reis wilt instellen op
nul, selecteert u Herstel trip.
• Als u de meting van de maximumsnelheid wilt instellen op
nul, selecteert u Reset maximale snelheid.
• Als u de afstandmeting wilt instellen op nul, selecteert u
Herstel kilometerteller.
Meters en grafieken
> Kalibreer >
zodat deze is uitgelijnd
.
> Kalibreer >
• Als u alle metingen op nul wilt instellen, selecteert u
Herstel alles.
Motor- en brandstofmeters weergeven
Voordat u motor- en brandstofmeters kunt weergeven, moet u
verbinding hebben met een NMEA 2000 netwerk dat motor- en
brandstofgegevens kan waarnemen. Zie de installatie-instructies
voor meer informatie.
Selecteer Meters > Motor.
Het aantal motoren selecteren dat door de meters
wordt weergegeven
U kunt informatie voor maximaal vier motoren weergeven.
1
Selecteer in het motormeterscherm Menu >
Meterinstellingen > Motorselectie > Aantal motoren.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer het aantal motoren.
• Selecteer Automatisch configureren om het aantal
motoren automatisch te detecteren.
Instellen welke motoren in de meters worden
weergegeven
Voordat u kunt instellen hoe de motoren worden weergegeven
in de meters, moet u handmatig het aantal motoren selecteren
(Het aantal motoren selecteren dat door de meters wordt
weergegeven, pagina
33).
1
Selecteer in het motormeterscherm Menu >
Meterinstellingen > Motorselectie > Aantal motoren.
2
Selecteer Eerste motor.
3
Selecteer de motor die u in de eerste meter wilt weergeven.
4
Herhaal de stappen voor de overige motormeters.
Statusalarmen voor motormeters inschakelen
U kunt de kaartplotter inschakelen om statusalarmen voor de
motor weer te geven.
Selecteer in het motormeterscherm Menu >
Meterinstellingen > Statusalarmen > Aan.
Wanneer een motoralarm wordt geactiveerd, wordt een
statusalarmbericht weergegeven en wordt de meter mogelijk
rood, afhankelijk van het type alarm.
Afzonderlijke statusalarmen voor motormeters
inschakelen
1
Selecteer in het motormeterscherm Menu >
Meterinstellingen > Statusalarmen > Aangepast.
2
Selecteer een of meer alarmen voor de motormeters die u
wilt in- of uitschakelen.
Het brandstofalarm instellen
VOORZICHTIG
De instelling Zoemer moet zijn ingeschakeld om alarmen te
laten horen
(Systeeminstellingen, pagina
van akoestische alarmen kan leiden tot letsel of schade aan
eigendommen.
Voordat u een brandstofniveau-alarm kunt instellen, moet een
compatibele brandstofstroomsensor zijn verbonden met de
kaartplotter.
39). Het niet instellen
33