4
Maatregelen bij storing
Bij optreden van een storing dient de zeke-
ring op werking en dienen de connectors
op onberispelijke toestand en goed vastzit-
ten te worden gecontroleerd.
4.1 Storingen in het aircondi-
tioning-/verwarmingssy-
steem
Mogelijke oorzaken:
•
defecte verdamper- of condensorventi-
lator (bij de Compact Cooler 5 Lite
alleen verdamperventilator)
•
vervuilde of verstopte luchtfilter,
condensor-, verdamper- of verwar-
mingswarmtwisselaarlamellen
(Compact Cooler 5 Lite zonder
condensor)
•
Koelmiddelverlies resp. te geringe
koelmiddelhoeveelheid in de installatie
•
Koelmiddelverlies resp. te geringe
vulling
•
Lucht in het koelwatercircuit (circuit via
ontluchtingsklep van de Compact
Cooler 8-installatie ontluchten)
Wordt er continue uitgeschakeld, dan dient
de installatie door een geautoriseerd vakbe-
drijf te worden gecontroleerd.
Compact Cooler 4E / 5 / 5 Lite / 8
4.2 Storingen in het koelmid-
delcircuit
Treden fouten op in het koelmiddelcircuit,
dan moet de installatie door een geautori-
seerd vakbedrijf gecontroleerd en regulier
worden onderhouden. In geen geval mag
het koelmiddel in de vrije atmosfeer worden
afgelaten (§ 8, FCKW-Halon-verbods-veror-
dening van 06-05-91).
7