Compact Cooler 4E / 5 / 5 Lite / 8
2
Algemeen
De airconditioning moet alleen bij draai-
ende voertuigmotor in bedrijf worden
genomen, omdat bij stilstaande voertuig-
motor de voertuigaccu wordt ontladen.
Is de airconditioning elektrisch zo aangeslo-
ten, dat bij uitgeschakelde voertuigmotor
het inschakelen van de ventilator mogelijk
is, vindt er geen koeling plaats. Het
werking zijn bij uitgeschakelde voertuigmo-
tor leidt tot een circulatie van de in het voer-
tuiginterieur aanwezige lucht.
Attentie, accuontlading!
De airconditioning kan alleen werken, als
deze met de in de inbouwaanwijzing voor-
geschreven vulhoeveelheid koelmiddel en
compressorolie gevuld is.
De temperatuurregeling van de airconditio-
ning zonder temperatuurregelaar gebeurt
langs de in de installatie aanwezige interne
vriesbeveiliging. Deze schakelt bij bereiken
van de verdampervriestemperatuur de com-
pressor uit. Daarbij draaien verdamper-
(radiaal) en compressorventilatoren (axiaal)
verder. Bij de Compact Cooler 5 Lite draait
alleen de verdamperventilator verder. Na
4
overschrijden van de schakeltemperatuur
van de interne vriesbeveiliging wordt de
compressor weer ingeschakeld.
Met de temperatuurregelaar (optie) kan een
gewenste interieurtemperatuur (10 tot
30 °C) worden ingesteld. Bij bereiken van
deze temperatuur wordt de compressor uit-
geschakeld. Daarbij draaien verdamper-
(radiaal) en compressorventilatoren (axiaal)
verder. Bij de Compact Cooler 5 Lite draait
alleen de verdamperventilator verder. De
interieurtemperatuur stijgt weer en schakelt
de compressor bij bereiken van de schakel-
temperatuur weer bij.
Voor het snelle afkoelen en ontvochtigen
van het voertuiginterieur bij hoge buiten-
temperatuur en zoninstraling is het zinvol,
de ventilator eerst in het circulatiebedrijf in
stand 3 te laten werken. Na bereiken van
een aangename interieurtemperatuur kan
de ventilator telkens afhankelijk van de bui-
tentemperatuur naar stand 2 of 1 worden
teruggezet.
Werd het voertuig sterk door zoninstraling
opgewarmd, wordt aangeraden, voor het
inschakelen van de airconditioning deuren
en vensters voor het ventileren te openen.
De elektrisch aangedreven airconditioning
Compact Cooler 4E kan zowel bij draai-
ende voertuigmotor of bij ingeschakeld
contact werken. Voor de werking bij inge-
schakeld contact beschikt de installatie over
een accuontlaadbeveiliging. Daalt de
boordspanning langer dan 10 seconden
naar onder de 20 volt, resp. bij overbelas-
ting van de E-motor (> 80 A/sec), wordt de
installatie automatisch uitgeschakeld. Een
vernieuwde inbedrijfstelling gebeurt door
opnieuw inschakelen.
Voor vragen met betrekking tot de inbouw
geeft uw serviceplaats u graag informatie.